historisch verslag j enz. gco,

historisch verslag wegens het zoogenoemde deugdverbond in duitschland , door een gewezen lid van hetzelve , W. ï. KRUG, beroemd hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de hoogeschool te leipzig; daar ter plaatse, zeer onlangs in het hoogdu1tsch uitgegeven.

{Vervolg en Slot van Bladz. 171.)

In plaats van thans reeds te vermelden, wat er^ nópens het zoogenoemde Beugdverbond, nadat de Schrijver zich van hetzelve had losgemaakt, bij geruchte tot zijne kennis kwam, wil hij liever bij eenige vragen, ftilftaan, die men meermalen ten opzigte van hetzelve opgeworpen heeft j en die waarfchijnlijk ook reeds bij menigen denkenden Lezer van het vorige zullen zijn opgekomen; zoo als in de eerfte plaats deze :

„Hoe ver moest het befchrevene Verbond zich uitftrekken? Was hetzelve misfehien niet voor gansch Duitsck* land beftemd?" —— Hiertegen ftreed deszelfs ganfche aanleg. Naar dezen moest het klaarblijkelijk Hechts een Pruisfisch Verbond zijn. Daarom werd de Pruisllfche Regering tot deszelfs erkentenis en bekrachtiging verzocht, en werd er aan dit verzoek ook gehoor gegeven; werden er Hechts Pruisllfche ingezetenen tot het Verbond toegelaten ; werden de Leden, die ophielden Pruifen te zijn, van hun Lidmaatfcbap ontflagen, en geene bewoners der Provinciën , die van den Pruis? fifchen Staat afgefche'urd waren, als Leden aangenomen» voor zooveel zij die Provinciën niet verkozen te ruimen , om Leden van den Pruisfifchen Staat te blijven. Als er intusfehen deelen van eenen en denzelfden Staat door geweld vanpen worden gerukt, verdwijnt, met den zwaardflag, of de pennefireek, die het tot dus ver naaüw aaneen hangende feheidt, niet aanftonds de oude meng. 1817. no. 5. Ó lief-