BIJ DE OUDSTE VOLKEN VAN ITALIË. 99?

hare menigte van allerlei timmerhout, hetwelk de! vreemdeling hoven dat uit andere landen ftelde (*> 'w " ncn het niet ontveinzen, dat de meer en meer toep, nomene uitroeijing van bosfchen de middelen van beftaan in onze dagen wel aangenamer, maar tevens kostbaarder en onzekerder gemaakt heeft. Zij ontnam ons dien vorigen overvloed van voortbrengiels, waarbij men zoo gemakkelijk, tegen eenen matigen prijs, in zijne behoeften voorzien kon, en waarvan Italië, bij het einde van den tweeden Karthaagfchen oorlog, dit aanmerkelijke voordeel had, dat er noch in den overvloed, noch in den vorigen lagen prijs van allerlei levensmiddelen verandering gevoeld werd (t).

(*ï Thuctd. VI. co. Strab. IV. P. 14°. Theophrastus roemt bijzonder de Italiaanfche foorten van fcheepstimmerhout. (HistoTi Plant. V. 97.)

C+) Ten tijde van polybius (II. 16.) werd in Boven-Italië elk reiziger in de herbergen voor eenen halven ftmver, zonder eenig verder beding, gefpijzigd.

pESCHIEDENIS VAN PATER NICOLAAS,

{Naar het Engelsen.')

Bijzondere bezigheden hadden mij naar eene kleine ftad van Brclagne geroepen, waar een Benediktijner klooster is. De fraaije fchildcritukken van dit gedicht trokken de oplettendheid der vreemden tot zich, en ook ik vond mij genoopt een gezelfchap ter bezigtiginge dezer kunstftukken te vergezellen. Mijn voornemen was echter de Monniken zelve hoofdzakelijk gade te ilaan: foms vindt men in deze, van het overige gedeelte des menschdoms afgefcheidene, genootfehappen, die kalmte des gemoeds, welke voedfel geeft aan het denkvermo» gen, en hetzelve tot ftille overwegingen doet over-

}ldlen' T 5 Het