33°

FRAGMENTEN, ENZ.

dien ouderdom, waarin, naar den loop der gezonde natuur, het hart nog niet uitgezongen moet wezen, wat is die voor ons? Hetzelfde als eene nieuwe en fierlijke lijst om eene fchildcrij, die wij reeds kennen, of waaraan ons niets gelegen is.

Wie is een bedorven mensch? Hij, wien ware onfchuld en reinheid des harten niet, tot aanbidding toe, heilig is.

Wanneer een mensch, die anders de waarde van eenen befchaafden geest zeer wel weet te waarderen, nogtans met zijne neiging fomwijlen aan de lagere en onbefchaafde (tanden gehecht is; is hem zulks ten kwade te duiden? Te weten, waaraan men met de lieden is, daarop komt, in verband en zamenhang, het meest aan. Wie ftaat er mij echter borg voor, wanneer ik, b. v., van eene fchoone dame eene aardige gedachte, het uiten van een fchoon gevoel, of eene fchrandere oordeelvelling hoor, of dat alles haar toebehoort, daar deze foort van vrouwen, de hemel weet hoe velerlei! leest, en er niet ligt een onderwerp is, waarover in de boekenwereld niet gezwetst ware geworden ? Haar geheugen is eene beeldengalerij, een naturalicnkabinet, en wat weet ik al meer. En dewijl zij alles gebruiken kunnen, zoo heeft hare belangftelling in iets bijna altijd de baatzucht tot moeder. Dat toch onze Schrijvers, Dichters, enz., die hunne voortbrengfelen zoo gaarne op de Toiletten vinden , bedachten, waarom men dezelve daar nederlegt. De Schrijver beeft bij de meeste dames denzelfden rang als de galanteriebandelaar Van den eenen koopen zij ijde. len pronk voor het h'gchaam, van den anderen voor de ziel; en niet zelden onderhouden zij zich met beide op hetzelfde oogenblik. Men geeft hun des morgens bij het friferen audiëntie, dewijl men des namiddags of des avonds hunne waren behoeft.

Indien wij niet hopen konden, hoe konden wij dan leven? En nogtans heeft de hoop het te verantwoorden, als onze genoegens zoo vaak ftukwerk zijn. Hopen heet eene zee van zaligheid in druppels van genoegen verdeden. Wanneer de wezenlijkheid ons den gewenschten beker aanbiedt,'beeft de hoop niet veel meer daarin gelaten dan den droesfem.

WAT