WEGENS DEN STAAT DER SCHOLEN IN DIT KONINGRIJK. 403

tusfchenkomst der regering volgde dra; de wet van 3 April 1806 en de daaruit voortgevloeide reglementen, werden het rigtfnoer voor alles wat het lager onderwijs

betreft. . . . . , . „

De langzame en voorzigtige gang, in de verandering van het lager Schoolwezen, had den goeden uhJlag verzekerd/ Het lag'-r onderwijs werd op de voortreffelijkite^ wijze ingcrigt, en zelfs de Afgevaardigden der Franfche Univerfiteit , welke, in i8.a, een rapport over den ftaat, van het openbaar onderwijs in Holland uitbraden, konden niet genoeg hunne bewondering uitdrukken, over den goeden ftand der lagere Scholen, welker inrigting zij overal wenschten nagevolgd te zien.

De Franiche regering bevestigde dan ook deze inrigtiüs door een beiluit, maar liet dezelve inderdaad vervallen door het onthouden der noodige onderftandgelden.

Eene der eerfte zorgen van den Koning is geweest, door een befluit, reeds den sollen Maart 1814 genomen, de wet van den 3den April 1806 in derzeïver volle kracht te herftellen en de betalingen voor de inlijving in Frankrijk uit 's lands kas aan Schoolonderwijzers gefchiedende weder te doen aanvangen. _

Vruchtbaar ziin de gevolgen van die bepalingen geweest. Het geheele Schoolwezen is aan een geregeld en eenvormig toezigt onderworpen. De verdeel ing van iedere Provincie, in een bepaald aantal Scliooldutriicten is verbeterd en gehandhaafd. De Schoolopzieners, afzonderlijk met het opzigt van een diftrict belast, en, vereenigd de Provinciale School - commisfien uitmakende, zijn door de uitbetaling der lommen, voor hunne reiskosten en vergaderingen beftemd, in ftaat gefield, om met ijver hunne werkzaamheden waar te nemen.

De Provinciale en Stedelijke befturen zijn, bij voortduring, belast met de zorg, om voor het onderhoud der fchoolvenrekken en het beltaan der onderwijzers de beste maatregelen te treffen. Sommigen hebben door het ontwerpen van nieuwe reglementen, op de voldoening der fchoolgelden, hieraan niet weinig toegebragt.

De bepalingen omtrent het examineren der Onderwijzers welke naar hunne bekwaamheden in vier rangen 'Mjn verdeeld, en hunne aanftelling op autonfatie van het Gouvernement, zijn mede gehandhaafd, als ook de algemeene fchoolorde. De Schoolonderwijzers zijn door hèt geregeld uitbetalen hunner, hoewel op lommige b ö Cc % plaat-