WEGENS DEN STAAT DER. SCHOLEN IN DIT KONINGRIJK. 409

verzameling van voorwerpen der Natuurlijke Historie, voormaals "behoord hebbende tot het Stadhouderlijk kabinet en thans door Zijne Majefteit gefchonken ten gebruike der Leydfche Hoogefchool, welke alzoo in het bezit is gekomen van eene der rijkfte verzamelingen van dien aard. welke aan eenige Akadetnie voorbanden zijn.

De Kruidtuin aan de Leydfche Hoogefchool, is mede aanzienlijk vergroot en in evenredigheid gebragt met den hedendaagfehen zoo uitgebreiden kring der Kruidkunde. '/

Te Groningen vorderde de toeftand van het Akademisch Gasthuis aanzienlijke verbeteringen; dezelve ftaan binnen kort te geleideden.

De twee lands Athéma in de Noordelijke Provinciën zijn even als de hooge fcholen 'op eenen behoorlijken voet ingerïgt. En ook de leerdoelen aan de ftedelijke Athencta zijn aangevuld; zulks heeft te Deventer plaats gehad, en mede te Am/icrdam, waar een nieuwe leCrïtoel . die der Nederduitfche taal en wclfprekcndheid, is epgerlgt. ■.

Veel blijft er evenwel nog voor de materiele luoli* dien van het hooger onderwijs te doen overig. Niet dan langzaam kunnen dezelve aan de tegenwoordige, behoet» ten der wetenfehappen evenredig gemaakt worden, daar in vorige jaren zoo weinig daarvoor heeft kunnen gedaan worden.! ' -

Niet zonder goede uitwerkingen warén reeds de beftede onkosten aan het nooger onderwijs, daar Profesforen om ftrijd hunne werkzaamheden poogden nuttig te maken, terwijl het aantal fttidcrendcn. aan de hooge fcholen is toegenomen, en zelfs de jongelingen, welke in het jaar 1815 hunne ftudien verlieten, om ter verdediging van het Vaderland de wapenen op té vatten, in het volgende, dezelve met vernieuwden ijver hervatteden.

Het hooger onderwijs omvatte in de Zuidelijke Provinciën de colleges en lyceen,' en de Akademieu. He eerstgenoemden , door "de Franfche Univerïiteit, onder een ftreng opzigt gehouden, hebben, federt_ een oogenblik aan zich zelve'overgelaten, met vele zwarigheden te worftelen gehad. Van de lyceen, welke Hechts grootere en meer uitgebreide colleges waren, was dat van ér.ugge en Gent te niet gegaan, dat van Luik door de pruisfifche regering in eencn anderen vorm gebragt, C c 5 dat