+ 12 verslag

van het tegenwoordige jaar, te verwezenlijken. En er is met aan te twijfelen of de nieuwe hooge fcholen "uilen van kundige mannen voorzien, en door de milddadigheid maken1! Gouvernement onderfteund, rasfche vorderingen

Lin>êt&» ^ ™orio°P'g tot derzeïver inftandbrenfijng konde gefchieden , is bewetkftellfed. Te dieri

vnï %^0r Zijne ^fteit bevoIe» d^ aankoop der Voortreffelijke verzameling van munten en gedenkpenningen van den Kanunnik de bast, te Genl, zoowel als eener verzameling van voorwerpen van natuurlijke his*

Met hetzelfde oogmerk is eene commisfic benoemd, belast met de opfporing der beurzen, welke ter bevorgewend ' ÏW* onderwiis ktamen worden aan-

h1i!kenhWt0ï dUS V<in'e g?Seven verflaS kan genoegzaam blijken het belang hetwelk Ziine Majefteit ftelt in dit zoo geyvigtig gedeelte van het beituur, zoowel als l et gegronde vooruitzigt van hetzelve hoe langs hoe volmaken, en daardoor het geluk, van het opkomende leïeferen" ™ kunften en wetenfchappen te

Niet alleen door de zorg voor de lagere, middelbare en hoogere fcholen, heeft Zijne Majefteit getracht dat doel te bevorderen, maar verfchillende andere maatregelen mede te zelfden einde, ftrökkende zijn getroffen De voorwerpen vnn wetenfehffp en kunst, ten gevolge van den laatflen roemrijk geëindigden oorlog herwonnen , zijn, zoo als de billijkheid vorderde, weder terug gegeven aan de plaatfen, waaraan dezelve ontnomen waren en verlieren weder onze tempels en mufeën. De kunfremiro zijn aangemoedigd, terwijl men tevens bedacht is om het onderwijs m de fchoone kunften voor het geheele njk op eenen geregeld en en eenvormigen voet te brengen. • Jiindehjk is het afgeloopen jaar gekenmerkt door de bevestiging en uitbreiding van het Koninklijk Nederlandsch Infhtiuit en het herftel der Koninklijke Brusfeljchc Akadenne van wetenfchappen en fraaije ietteren. : vfel ,s aIzo° gedaan, doch ook veel blijft te doen ove. rig, hetwelk met zonder aanhoudende zorg kan bewerldtel«ga worden en eenen niet geringen tijd zal vorderen, ciaar uit den aard der zaak de uitbreiding van kunften en wetenfchappen en de daaruit voortvloeijen.de befcha-

ving