— 141 —

moerassen. De Morinos, de Atrobaten, de Ëburonen en de Menapiers bewoonden de donkere bosschen en de kleine eilanden in de moerassen. De Franken brachten later in die oerbevolking nog andere elementen.

De bosschen, waarvan sprake was, werden door de eerste bewoners gerooid of uitgeroeid en zoo ontstonden de rode, rade of de raij.

Daarvan stammen: Amstenrade, Bingelrade, Kerkrade, Stramproy, Venray, Tienray, Wijnandsrade, Groot en Klein Ray (onder Grubbenvorst), Landsraad (onder Gulpen), Benzenrade (onder Heerlen), Vlasrooth (onder Heijthuijzen), Vaesrade (onder Hoensbroek), Etzenrade (onder Jabeek), Haanrade (onder Kerkrade), Weustenrade (onder Klimmen), Asenray (onder Maasniel), Leveroy (onder Nederweert), Klein en Groot Doenrade (onder Oirsbeek), Herkenrade (onder Sint Geertruid), Heijenrath (onder Slenaken), de vijf Rothen (onder Stramproy), Castenray (onder Venray), Kunrade (onder Voerendaal), Tungelroy (onder Weert).

Deze opsomming bewijst toch wel, dat er veel bosch in Limburg gestaan heeft en dat de opgave der alleroudste schrijvers, dat de eerste bewoners in of bij de bosschen leefden veel waars bevat. Want de rodes, rades, roothen of raijen vindt men overal door de provincie gezaaid, evenals in het land der Menapiers en Taxandriers, Noord-Brabant. Ook Linne beteekende bosch, zooals Lennep, het bosch bij het water Lineppa eens was.

Aan de moerassen en meerschen en maren of meren herinneren ook nog verschillende namen.

Wie herkent niet als zoodanig:

Meers (onder Elsloo), Maar of Mareland (onder Eijsden), Meerlo, Merselo, Meerssen, Moerslag (onder St. Geertruid), Kleine Meersch (onder Stein), Mierlo, Meerssenhoven.

Op het oude bosch of forest, voorst (Fransch forêt, Engelsch forest, Ital. foresta middeleeuwsch latijn foresta) wijzen nog vele namen — maar men moet niet uit het oog verliezen, dat „vorst" ook een hoogte of hooggelegen bosch kan aanduiden. Het woord Vorst vinden wij nog terug in de vorst van een dak.