— 165 —

Het is. ons onderhand duidelijk geworden wat het woord waard hier moet beteekenen. In onze vroegere taal kwam waard voor in de beteekenis van wacht. In de geschiedenis wordt nog gesproken van waardgeld. Waardgelders waren personen, die tegen betaling de wacht hielden. En ons volk heeft hier het oude Hollandsche woord vastgehouden: de waard is de wacht, de wachtpost.

We veronderstellen, dat het oude Movert gebouwd is op de fondamenten van een Romeinsche sterkte.

Ik schrijf nu nog op wat ik over dit Middeleeuwsche Movert aangeteekend vind.

Den 24 Juni 1268 verkocht Dirk van Schinnen,-nobilis vir, in huwelijk met Benedicta, met toestemming van hun zoon Godfried, de hoeve Movert te Bingelrade aan het Munsterstift te Aken. (Lacomblet II p. 337).

Uit het huwelijk van Dirk van Schinnen met zijn vrouw Benedicta sproot een zoon Godfried van Schinnen, ridder, die den verkoop van de hoeve Movert in 1268 goedkeurde; deze leefde toen in huwelijk met Helwigis van Steyn, dochter van Arnold van Steyn, ridder. Eenige jaren later greep hij de waarde van dezen verkoop aan, zoodat in 1273 in de kerk te Heerlen daarover de nieuwe regeling plaats had in tegenwoordigheid van Waleram, heer van Valkenburg, Dirk, edelheer van Schinnen, Godfried Dobbelsteyn, Gerard van Schaesberg, Adolf van Scherve, Reynard van Schinveld, Jan van der Hove, Godfried van Huclenburg, Peter van Strythagen en Christiaan van den Bon gard, allen ridders. (Lacomblet, idem). Zie Habets: Leenen van Valkenburg.

Nu krijgen we nog te doen met Egidius de Vivario. Deze ridder was heer tot den Weyer. Het kasteel Ter Weyer lag onder Heerlen bij Heerlerheide. En daar ligt zijn ruineus overblijfsel nog.

Onze Egidius was in 1394 in strijd met het Munsterstift te Aken om een hof, die zijn oom Gerard binnen Aken bezeten had. Hierom had hij de hand gelegd op den kapittelshof (Movert) te Bingelrade, en het stift in rechten betrokken voor de bank van Oirsbeek; later sprak Gerard van Matelaar als scheidsman tusschen partijen recht. (Slanghen).