Hoe men leefde in de Munsterabdij van Roermond.

||ï ■—e Cistercienserorde, waartoe de Roermondsche | ||f||]| Munsterabdij behoorde, is in 1098 door den 1 lliPy H> RoDertus iQ Citeaux (Cistercium) gesticht f) -^]| en kreeg daarnaar haar naam. De orde nam, na de intrede van den H. Bernard in 1112, zeer toe en in 1125 ontstond het eerste klooster van vrouwelijke Cistercienserinnen, waarin de edelste en hoogste vrouwen des lands den sluier aannamen. Vooral was Richardis, dochter van Otto von Scheren, graaf van Wittelsbach, hertog van Beieren, gemalin van graaf Gerard van Gelre, de orde zeer genegen. Toen haar zoon het Roermondsche klooster gesticht had, trad zij als weduwe in de orde en werd de eerste abdisse. Van uit Roermond werd later het klooster Gravendael of Nieuwklooster bij Asperden gesticht, dat grooter werd dan het moederklooster. Ieder klooster komt echter, zoodra het daarvoor krachtig genoeg is, zelfstandig te staan. Zoo ook het Nieuwklooster in 1260. De kloosters zelf waren eenvoudig ingericht, ook de vertrekken, waarin men werkte en bad.

Aan het hoofd van de Munsterabdij stond eene abdisse, die als teeken harer waardigheid den kromstaf voerde. In tegenwoordigheid van den Cistercienser abt van de abdij van Camp werd deze door de religieuzen gekozen en bevestigd.