450 verhandeling over de wormen ,

U hebben; zoodat dc Wonnen, bij gebrek aan genoegzamen toevoer van voedfel, de bekieediels der darmen aandoen, daaraan zuigen en knagen, ja die, naar fomirjiger waarnemingen, wel eens geheel en al doorboren, gelijk, onder anderen, het wedervaren was van herodes agrippa. . ....

Dat het verdachte ligchaam, in weerwil der inwt/tiZing van vermeerderden eetlust en ongemeen* graagte* zelfs na de voedzaamfle [pijzen, allengs vermagert en uitteert; uit hoofde dat de'lijder, zoowel de Wormen, als zich zeiven van het noodige onderhoud verzorgen moet; terwijl deze gasten, bovendien, zich het voedzaamfte der chylftoffen toeëigenen, en hunnen huismeestei alzoo van de noodwendigheden, tot ondertand van zijn ligchaam-, meêdoogenloos ontvremen, daarbij nog vermengen zij het overige daarvan met onremigheden , die zij van zich s;even. .. ,

'Ongeregelde buiks-ontlastingen, die dan eens zeer tradg, en dan wederom te veel in werhng zyn -van* wege de meêr flijmachtige en gevolgelijk minder prikkelbare gefteldheid der darmen, zoodat de wormwijze beweging dier ingewanden niet zoo werkzaam is, waarvan hardlijvigheid en gebrekkige fpijsvertering de noodwendige gevolgen zijn: terwijl zoowel de gedunge beweging van de Wormen, als gebrek van het opllorpend1 vermogen der darmvaatjes, of eene fterfte onder die dieren, als hevige prikkels op den afgang werken.

Een onnatuurlijk dikke en harde buik; ontkend van eene plaatfeïijke verzwakking; want waar ook de opwekbaarheid en de prikkelbaarheid, als FondJagen va het gemecne leven, in derzever vaftaarheiü te koit fchieten, heeft eene werkeloosheid plaats , en deze de overhand'krijgende, verandert het eigenlijke werktuig m een "lijdend deel, gelijk hier, in eenen meerderen of minderen graad, het geval is; aangezien de darmbuis en de daar aanhoorige deelen, door de aanwezige Wormen , aanmerkelijk verzwakt, en van tonus als verdoken zijnde eene tegennatuurlijke verzameling van llijm en verdere ophoopinacn ondergaan, waardoor, oyereenkomftig de ondervinding, de zoo méégaande en rekbare buikIbieren, tot eene buitengewone wijdte worden intgezet; en naar mate de omtrek van eenig buigzaam deel omfiigtiger wordt, zijn deszelfs vezels natuurlijk meer gefpannen. IIa