453

VERHANDELING OVER DE WORMEN ,

Van de Aarsmaden. Dat dezelve, vanwege hunne bijzondere levendigheid, vooral des avonds, eene lastige jeukte aan den aars veroorzaken.

Dat zij dikwijls, met den natuurlijken afgang, ontlast worden.

Van de Lintwormen. De Tania vulgaris verraadt zijn aanwezen, dat, bij de verwisfeling van deszelfs leedjes, de lijder, met den gewonen afgang, verfcheidene van dezelve, gelijkende naar garftekorrels, ontlast.

Om zich verder van hen te verzekeren, neme men Terebinthina, dr. vi. cum vitello ovi, en dat te zamen opgelostin twaalf oneen water, hetwelk door den lijder, vóór hij des avonds naar bed gaat, binnen twee uren tijds, wordt ingenomen; wanneer nu de Lintworm aanwezig is, fcheiden zich altoos kleine gedeelten van hem af, die dan 's nachts, of 's morgens, daaraan volgende, ontlast worden.

Dejean (*) zegt, dat die Worm eene zonderlinge beweging maakt, welke de lijders vergelijken bij het Haan van den Haart eens vischs, en voor een vast teeken gehouden wordt.

De Tania lata, meer eigen aan de volken van het Noorden, dan wel den bewoneren van warmere gewesten , geeft zich te kennen, door eene bijzondere foort van witte korrels, die zich onder den afgang van den lijder bevinden, en afgevallene leedjes van dien Worm zijn.

De Tania cucurbitina ontdekt zich, dat bij dien Worm, vooral na het gebruik van een buiksontlastmiddel, met de ontlasting tevens eene menigte van korrels, van gedaante als komkommerzaad, waargenomen, en Kauwoerswormen geheeten worden.

Van de Kamvocrswormen. Behalve hetgeen, wat zoo even, van die Wormen, bij den Lintworm gezegd is, hebben dezelve niets, in het bijzonder, ter hunner aanduiding.

S- v.

Genezing.

Gelijk het nut en voordeel van al, wat de natuur en de Geneeskunde, tot redding van het lijdende mensch-

dom,

(*) Comment. in inftitut, pathoiog. T. $ P> I. P. 177.