In het ligchaam van den mensch. 459

den lijder de fpöedigfle hulp; warme zoete melk, ftreelende olieën en alle verzachtende middelen, zoo van onderen, als boven, bij herhaling en in de ruimte ge. bezigd; braakmiddelen, die, gedurende hunne werking, maag en darmen in eene buitengewone beweging brengen, waSrdóör de Wormen, zoo" niet altoos uitéén, en van pteats verftrooid worden, ten minde toch eene zekere afleiding van hun werkelijk prikkelend vermogen, op eenig deel van dezen of genen darm, veroorzaakt wordt, zijn in die gevallen van den meesten dienst. Daarbij nog, doen zich hier, anderdeels, zoodanige afwijkingen van den gezonden flaat voor, als welke, zoo uit gebrek aan voeding, a!s van {lijmachtige ophoopingen en verdoppingen in de darmbuis, noodwendig zijn voortvloeijende, en wier genezing, van de volkomene uitroeijing der voedfeldieven zelve, eene gladde ontruiming van het overdadige flijm, en de verderking der daardoor verzwakte deelen, afhangt.

Geheel anders is het gelegen met dergelijke ongedeldheden, wier oorfpronkelijk bedaan eigenlijk aan vorige Wormen is toe te kennen, en die, zoo onbepaald als önderfcheitlen, daarom, naar hunnen bijzonderen aard, moeten behandeld worden; zoodat men, in het gemeen, niets, tot herdel van dat al, weet in te brengen; ivaarOtri de behandeling, overeenkomftig de dadelijke oorzaak, en naar gelange van den werkelijken toedand, moet ingerigt en onderfcheiden worden; aangemerkt die ziekten, met opzigt tot derzelver genezing, tot de eigenlijke Wormkwalen, in geen verband daan; en de al te uitgebreidheid yan een behoorlijk verflag, dienaangaande, van zelve inziende, moet hier eene oordeelkundige bedisfing, bij het geval zelf, den bekwamen Arts ten geleide verdrekken.

Behoedmiddelen.

Ter vollediging van de drie indicatiële vereischten, die de genezing in haar geheel daardcllen, daat het, in de derde plaats, nog te beproeven: dat dc Wonnen, in hun oorfpronkelijk bedaan, zoo bij aanvang, als voortgang, geweerd worden. Naar aanleiding van den vooronderltelden grondflag, nopens den oorfprong van die gewrochten in, het ligchaam van den mensch, ligt de behoeding' daartegen alleen hierin opgefloten :

dat,