de inenting der koepokken.

497

gen wat daarvan is, en bewijzen, dat men volftrekt verpligt is, zijne kinderen te laten Inenten.

Het is wel te onregt, dat men gelooft, dat de pokken daartoe dienen,, om onze ligchamen te zuiveren van .kwade ftoffen, welke zij met zich omdragen. Neen, er zijn menfchen, welke geene pokftof bij zich hebben ; ware het anders, immers zouden de pokken altoos zijn bekend geweest! Elk nu moet weten, dat, voor drie eeuwen, dezelve bij ons Europeanen niet bekend waren. Pokken zijn dus niet dan eene befmetting., en niemand krijgt dezelve, dan door overerving.

Was er nu, bijvoorbeeld, niemand in Jmfierdam, welke de pokken had, en kwam er niemand met de pokken in, er zouden te Jmjlerdam geene pokken bekend zijn. Maar is dit waar, moet men dan niet trachten, zulk eene vreesfelijke ziekte uit te roeijen? Welk eene weldaad voor de menfchelijke Maatfchapptj!

Getuigt het, Ouders, die uwe lieve kinderen, door zulk eene wreede ziekte als de pokken, hebt uit uwe liefde armen zien wegrukken, getuigt het, wat uw bloedend hart, bij dat herdenken, gevoelt!

Schenkt u bet Axioma der dweepers en der zotten, het was zijn tijd, ware hij niet aan de pokken ge/lor' ven, hij zon aan eene anderé ziekte omgekomen zijn, eenigen troost?

Wie weet hoe velen er zijn weggerukt geworden, welke den Staat tot fteun, der Kerke tot fieraad zouden verftrekt hebben!

En hoe gemakkelijk valt het niet, als men de handen ineen flaat, de kinderpokken uit te roeijen! De Inenting kan het in den tijd van één jaar doen. Laat niemand zich daarmede verontfchuldigen, dat er altijd nog dezulken overig blijven, die hardnekkig zijn, en die liever de gevolgen van de natuurlijke pokken willen afwachten. Als elk zoo redeneert, heeft, ja, elk gelijk, maar wordt daardoor het geluk der lijdende menschheid bevorderd of vertraagd? Moet men buitendien, om goed te doen; wachten dat een ander zij voorgegaan? Moet men niet veeleer trachten de eerfte te zijn, en anderen tot voorbeeld te verftrekken ?

Het ware middel, 0m die harclnekkigen van gevoelen te doen veranderen, is, zijne kinderen te laten Inenten. Hoe meer men van iets hoort fpreken, hoe gemeenzamer men daarmede wordt, tot dat men daaraan eindelijk geheelenal gewent.

meng. 1817. no. II. li Blij-