574 ANEKDOTE, BETREFFENDE DEN HEER N. COMiTAN.

en zeide: „Hoor hier, Christen! gij moet u niet meer „ bedroeven, noch om u zeiven, noch om mij. Gaarne M zoude ik u bij mij houden, om mijn leven met u „ door te brengen en u mijne dochter ten huwelijk te „ geven; dan uw Godsdienst en de mijne verzetten zich „ daartegen. Men moet der wet gehoorzamen; offchoon „ hare bevelen ook met onze wenfehen niet overeen» „ Memmen. Hoor mij, zeg ik u; laat mij uitfpreken en „ breek mijne redenen niet af door uwe dankbetuigin„ gen, welke ik nog niet verdiend heb, maar die ik „ begeerig ben te verdienen. Ik heb een goed, hetwelk „ ik u fchenken kan. Het is de vrijheid; doch dit is „ mij niet genoeg: ik heb een fchip met koren doen „ laden; dat koren is uw eigendom; ik heb het u.toe„ gedacht. Ga fcheep, dewijl god het wil, dat gij mij „ verlaat; ga uwe maagfehap niet met ledige handen te „ gemoet; 'dat al uwe bloedverwanten mijne vrienden „ zijn, zoo als ik de uwe ben "

Men laat het den lezer over, zich het affcheid en al wat bij die treffende vriendfehaps verzekering is voorge. vallen, voor te ftellen.

Diezelfde compian ontving eene menigte koren, op een oogenblik, dat de ftad Marfeille daaraan groot gebrek had. De regering liet hem voor het zijne, uit aanmerking van het gebrek., 60 Livres voor het mud bieden. Doch hij antwoordde: „ god verhoede, dat ik „ misbruik maken zoude van den ftaat, waarin wij ons „ bevinden! Ik heb mijne fpeculatie of onderneming „ daar niet naar ingerigt. De prijs van 30 Livres is vol„ doende om mij voor mijne uitgaven fchadeloos te „ ftellen." ' ,

Wij zullen bier eene, door de Familie compian bevestigde, omltandigheid bijvoegen. Te midden van zekeren nacht kwam men hem tijding brengen van het aankomen van twee ladingen koren: opgetogen van blijdfehap begaf hij zich terïtond bij den Heer de forville, .toenmalig Luitenant des Konings, te Marfeille, om hem deze tijding aan te kondigen en zijne edelmoedige oogmerken mede te dcelen. Deze Heer, getroffen door den ftaat waarin de ftad zich bevond en gevoelig over al het gewigtige der hulp , welke compian aan zijne vaderftad toebragt, zoowel als over zijne be. langeloosheid, kon zijne'tranen niet weerhouden, terwijl hij dien deugdzamen burger wilde te kennen geven, die zachte aandoeningen, welke het hart fmaakt, wanneer