socratische gesprekken.

645

het «reluk heeft gedurig met socrates te verkeeren. Maartzon ipt °P aaijne beurt, hem niet mogen bekijven dat hij er niet aan gedacht heeft, mij dit voordeel met hem te doen deelen?

S. In dat geval zal ik 11 goed regt verfchafFe» 5 het zal alleen aan u ftaan, voortaan aan ons onderhoud deel te nemen. Maar., daar ik aan uwe üitfpraak hoor, dat gij uit eene der Grickfche (leden van Italië geboortig zijt, zeg mij, of het waar zij, dat de geest der Romeinen, welke in Latium heerfchen, tot het groote en mannelijke gefleemd zij ?

M. Het is zoo, socrates! en men zegt zelfs, dat de Romeinen waarfchijnlijk de Grieken weldra niet alleen in dapperheid zullen overtreffen, maar hen ook, wat den gees'.'betreft, verre zullen voorbij ftreven.

S. Ik wil dit gaarne gelooven: want, wat ons betreft, het is wel te zien uit tien fmaak voor het beuzelachtige en oppervlakkige, die onder ons heerscht, dat de kunften en wetenfchappen in verval geraken. Men heeft mij van diezelfde Romeinen verhaald , dat zij een fpreekwóord hebben, hetwelk mij bij uitftek behaagt: Een arend, zeggen zij, vangt geene vliegen. O, evagoras! en gij microphilus! weest gij arenden, dewijl uw (land u daartoe beftemt; gij zijt niet geboren om winterkoninkjes te wezen.

verhandeling over de gasverlichting.

Aan den Redacteur van het Letterkundig Maga* zijn, van Wetenfchap? Kunst en Smaak!

mijnheer !

In het laatst des afgeloopen' jaars, had ik de eer, in het bijzijn van eenige Hoogleeraren der Hoogefchool alhier, en andere liefhebbers der Natuurkundige Wetenfchappen, eenige proeven te nemen met het Gaslicht, o-eftookt uit fteenkolen. -— Onderfcheidene aanzoeken kreeg ik, finds dien tijd, om gemelde proeve, benevens de voorlezing, daarbij, door mij gehouden, door deri Ss j . druk