656 BRUSSEL, EN HARE INWONERS, IN l8 17.

Eindelijk is, bij dezen toeftel, aan de buis c d e f aangebragt de kraan d, waarmede de toeftel v-n het retort kan worden- afgefcheideii, ten einde daardoor, bi.! het verflaauwen der werking in het retort, niet alleen den overgang des waters uit het vat g, in hetzelve , te verhoeden, maar ook ten einde, des verkiezende, (taande de kunstbewerking, de uitgeftookte kolen uit het retort te kunnen wegnemen, en hetzelve met nieuwe aanvullen.

Keeren wij, na deze verklaring, tot de gefchiedenis der uitvinding terug.

QHet Vervolg en Slot in N°. 15.)

BRUSSEL, EN DESZELFS INWONERS, IN 1817. [Eene Schets, door Mr. q. de flines.]

Welligt zal het niet ongepast zijn,, uit hoofde van het afwisf'elende verblijf Zijner Majefteit en het Eeftuur te Bras/el, iets aan te teekenen over den tegenwoordigen toeftand dier ftad, en de zeden en gewoonten van hare inwoners.

Deze overoude, vóór de tode eeuw reeds gedichte, in 5040 met muren omgevene, en in 11317 vergroote, Had, heeft, federt dien tijd, over het geheel, die uitgeftrektheid behouden, welke dezelve thans nog heeft. De poorten, met uitzondering van die van tiatte, te voren tot een LijfftrafFelijk, doch thans tot een Militair Gevangenhnis dienende, zijn-alle, in 178a en 1783, op bevel van Keizer jozef II, afgebroken, en vervangen door twee, tusfehen ftaken of pilaren hangende deuren; beftaande de Porte de Laeckcn uit een fraai hekwerk. Eertijds was de ftad met fterkten voorzien, welke mede, in 1782 en 1783, geflecht zijn; hier en daar vindt men nog zeer vele vervallen overblijffels van muren en torens Van de hooge, op vele plaatfen, fominige met Italiaanfche populieren, andere met ander geboomte, be-

piau.