686*

SOCRATISCHE CESPREKKE>?.

vleijerij, die veelal uit valschheid fpruit, en altijd gevaarlijk is. "

S. Komt het u voor, dat men, zijnen pligt betrachtende, of zijn vaderland dienende, tot beweegredenen en doel hebben moet, om van zich te doen fpreken ?

E. Neen, men behoort zijnen pligt te doen, uit liefde tot zijnen pligt, en zijn vaderland te dienen, uit liefde tot zijn vaderland, zonder juist op het oog te hebben, de eer, welke ons deswege toekomt.

S. Het hangt thans alleen van u af, eene juiste verklaring te geven, waarin de valfche roem befta.

E. Zij wordt veeleer door fchitterende, dan door regtvaardige daden, verkregen. Zij fpruit voort uit de onbedachtzame toejuiching der menigte, uit de loftuitingen van vleijers; eindelijk, uit de begeerte, om geprezen te worden, wanneer dezelve de voornaamfte beweegreden is van ons gedrag. Gij wilt echter niet, dat men alle foorten van roem zal verachten?

S. Neen, er beftaat een regtmatige' en wezenlijke roem , welken men niet moet veronachtzamen; deze heeft de Goddelijke wijsheid doen beftaan, om der maatfcnappije tot een punt van vereeniging, en tot eene der natuurlijklte belooningen der' deugd te verftrekken.

M. Waarin beftaat die roem, waarin wij zoo veel belang moeten ftellen?

S. Dezelve beftaat in de goedkeuring van verftandige heden, in de achting van hen, met welke wij omgaan. Men behoort er niet zoo zeer op uit te zijn, om eenen grooten naam, als wel om eenen goeden naam te hebben. De uitgebreidheid van onzen roem hangt af van de meer of mindere uitgebreidheid van dén kring, in welken wij leven of van de meer of min aanzienlijke rol, welke wij op het tooneel der wereld fpelen. Het is niet noodig, zeer bekend te zijn, maar het is noodig, op eene gunftige wijze bekend te zijn.

M. Plet komt mij echter voor, dat het omtrent hetzelfde is, of men trachte door anderen geprezen, of wel door anderen geacht te worden.

S. Neen, microphilus ! er beftaat hieromtrent een groot onderfcheid.— Tiiemistocles beminde de toejuichingen, en dat zonder onderfcheid, uit welken mond dezelve ook voortkwamen; maar zijn gedrag is fomwiileri zeer dubbelzinnig geweesr. Aristides ftreefde naar achting, en zijne deugd heeft zich nimmer Verloochend.

E.