Dr. Cuypers in zijn Kunstwerkplaatsen.

Iedereen die met Dr. Cuypers op zijn Kunstwerkplaatsen in aanraking is geweest, moet zich zijne typische gestalte herinneren.

In het mildere jaargetijde in een wit en zwart geruite kantoorjas, met als hoofdbedekking een stroohoed die de noodige dienstjaren achter den rug had, in den winter in het wollen mouwvest of chambercloak, trippelschuifelde hij onvermoeibaar van het eene lokaal naar het andere.

Met zijn levendigen onderzoekenden blik, had hij, binnenkomend, de situatie onmiddellijk overzien. Hetzij bij de timmerlieden of bij de schilders, hetzij in de beeldhouwersateliers of in de teekenlokalen, ieder werkstuk had zijn volkomen belangstelling, werd aan de noodige critiek onderworpen en waar noodig gecorrigeerd.

Waar hij zich ook vertoonde, steeds bracht zijn machtige persoonlijkheid opnieuw eenige opschudding en reeds het vernemen in de verte van zijn welbekenden stap, deed gezang of gesprek verstommen, menig pijpje of sigaar verdwijnen en ieders ijver ten toppunt stijgen. Toch was hij zelden dupe van dit plotselinge „changement de décor", hetgeen meermalen bleek uit een fijne of sarcastische opmerking.

Zijn bijzonder ontwikkelde opmerkingsgave, wist direct de wonde plek in het werk te ontdekken en het was een lust om te zien, hoe hij door het aannemen van een houding of door een gebaar zoo juist zijn gevoelens tot uiting wist