- 83 -

Zoo althans denkt de bouwkundige afdeeling; want wij vooral zijn doordrongen van de waarheid, dat op een school slechts het fundament kan gelegd worden, en de bouwkundige de groote maatschappij behoeft tot laboratorium. Daarin zal hij, zoo hij wenscht te promoveeren, de stof moeten opdoen, maar alsdan nog zeer deugdelijke bewijzen moeten geven, dat de schepper niet in den zoeker is ondergegaan.

Ik ben het dan ook geheel eens met het weekblad „De Ingenieur" waarin, ter gelegenheid van de eerste aan de T. H. S. plaats gehad hebbende promotie, de wensch werd uitgesproken, dat de doctorstitel daar steeds zoo hoog gehouden zal worden, als uit die eerste promotie gebleken was.

Men vergete toch niet, zoo werd daar geschreven, dat die Titel aan de Technische Hoogeschool iets anders beteekent dan de natuurlijke afsluiting eener gewone Universitaire studie, en steeds eene bijzondere onderscheiding moet zijn. In dien zin, Hooggeachte Heer Cuypers, hoop ik dan ook, dat gij het Eere-doctoraat in de Technische Wetenschappen zult willen beschouwen, want bij al uwe onderscheidingen, te veel om hier op te noemen, bezit gij ook reeds den doctorstitel, u indertijd door de Utrechtsche Hoogeschool toegekend. Hieraan deed de Senaat van die Universiteit een goed werk; doch hij vermocht u niet anders te maken dan Doctor Honoris Causa in de letteren.

Waar wij nu echter het recht van promoveeren ook bezitten, daar beschouwde de Technische Hoogeschool het als eene schuld tegenover u, zoo spoedig mogelijk van dat recht gebruik te maken, en is zij er trotsch op u onder hare Eere-doctoren te tellen.

Zoo iemand toch, dan moet gij dat zijn!

Laat mij dit hier, zij het ook zeer beknopt, in breeder kring eenigszins toelichten, al is dat ons bouwkundigen, die u als onzen grootmeester eeren, ook volkomen bekend.

Petrus Josephus Hubertus Cuypers werd geboren den 16den Mei 1827, te Roermond, waar hij de Latijnsche school