- 94 —

Ondanks den raad, ons door een hoogbejaard en ervaren bouwmeester van groote reputatie gegeven, om ons niet te begeven aan een schets van Cuypers' beteekenis voor de architectuur en het ambacht -- een advies gegeven in de vaste overtuiging dat na ons komenden die beteekenis meer en beter zullen beseffen, dan wij zulks vermogen — ondanks dien vriendelijken raad meenen wij echter niet te mogen achterblijven nu reeds in enkele regelen eenklein steentje bij te dragen tot het bescheiden herinneringsmonument, dat het Provinciaal Genootschap „Limburg" zich met deze uitgave — Cuypers ter eere — heeft voorgesteld.

Om tot de erkenning te komen van wat door Dr. Cuypers in 't algemeen voor de hoogere waardeering van het ambacht is gedaan, moeten we ons vooral indenken in den tijd van Cuypers' opkomst; hoe het stond met de beoefening van het handwerk in het midden der vorige eeuw.

Onder den invloed van het Neo-Grec werd de baksteen — ons nationaal product bij uitnemendheid — weggemoffeld onder de pleisterlaag. Het hout, een toch zoo mooi en eigen-aardig bouwamteriaal, zocht men — ook zonder noodzaak — te vervangen door het ijzer. Na het Empire en Biedermeier was men gedaald tot een totaal stijlloos, eigenlijk futloos meubel. De kasten uit den tijd onzer grootouders met hun ojiefkappen herinneren daar nog aan.

Dat alles is — voornamelijk onder invloed en medewerking van Cuypers — veranderd. Wij schrijven „voornamelijk" omdat de omstandigheden van tijd den jongen bouwmeester gunstig waren. In Duitschland een teruggrijpen naar de Romantiek door Uhland, Brentano en von Eichendorff in de letterkunde en de poëzie, met als gevolg een verhoogde belangstelling voor de Middeleeuwen, zoodat men,met Boisserée en Reichensperger als voorgangers, geestdriftig aan 't werk toog voor de voltooiing der Gothieke Kathedralen.

In Frankrijk waren het Didron-Ainé en Lassus, later