— 119 —

der 17de eeuw en diende voor Kamer der Gedeputeerden voor de steden, zooals al wederom blijkt uit de Dond. Prot. VIII bladz. 176 V°.

21 Juli 1696. Sittens raedts gerecesseert, dat voor die assignatie van 200 Rijksd. soo de H.H. Gedeputeerde van de steden den secretaris Joris hebben ter handen gestelt om voor aen den merckt eene caemer te maecken, deselve daertoe mitten eersten zullen worden geëmployeert, stellende daertoe tot commissarissen de H.H. Schepenen Baenen ende Bongaerts mitten-raedtsverwanter de Bors om mit interventie van den E. Magistraet die te laeten verveerdighen.

8 Juli 1699. Gerecesseert in magistraele vergaderinge dat promptelick den steenhouwer Jacqe sal worden belast om boven de andere steenen, die tegenwoordich noch moeten afcommen sullen mede worden bestelt ses dorppels in deses onderste gespannen van der stedecaemer.

Actum Ruremonde den 8 Juli 1699.

(Dond. prot. IX bladz. 78 V°.)

27 Juli 1699. 't Magistraet ordonneert den accysmr. Berckeler aen Jerome Henckar voor de affgebrochte naemsche steenen volgens overgeleverde lyste. te betaelen de somme van 71 pattacons elf strs. brabants, voor de verschote penningen op de comptoiren en tollen tot Ruremonde excluijs de somme van 18 rijxd. ende voor de vrachten der voorss. steenen de som van 28 pattacons 4 schillinghen te samen 117 pattacons vijf schillingen 5 st. brabants.

Actum Ruremonde den 27 Juli 1699.

(Dond. Prot. IX bladz. 82).

19 Februari 1700. Den accysmeester Berckeler sal aan Jan Gerardts glasmaecker tellen dry pattacons op reeckeninge van synen loon wegens de glasen die hij aent stadthuys aireets heeft gemaeckt en de noch maecken sall, welke dry pattacons sullen worden gevalideert mits brengende dese ende quitancie.

Actum Ruremonde den 19 Februari 1700. (Dond. Prot. deel IX bladz. 112 V°.)

20 October 1701. 't Magistraet bevindende datten bouw