— 127 —

wil daaraan naar zijn vermogen voldoen en wijl der menschen staat vergankelijk is, heeft hij te voren te rade genomen zijnen bijzonderen lieven heer Willem van Vlodrop, erfvoogt van Roermond en diens vrouw Caecilia van Hamell en zulks om het huis op zijn best te bestieren en haar beider leven lang en na hun beider dood hun erven, erfvoogden van Roermond ten eeuwigen dage toe en zij er ook een arm mensch naar hun believen in mogen zetten, die verpleegd zal worden volgens testament.

In oirkonde der waarheid en vaster stedigheid heeft Derick Pollart zijn zegel aan den brief gehangen en met zijn hand evenals de notaris onderteekend, terwijl ook de prior van de Carthuisers en regulieren te Roermond medezegelden.

De Prior der Carthuijzers was Johan van Dynslaken, die der regulieren kanunniken van den H. Hieronymus Dyonisius van Brede.

Des Carthuyzer priors zegel van het klooster Bethlehem bevat de afbeelding van het Jezuskindje in windselen met het hoofd op een vierkant kussen.

Drie jaren later op 26 September 1482 sluit de magistraat van Roermond een nader verdrag over de uitvoering van het testament.

De huisarmen vergat men ook niet. Men verstond daar onder degenen, die achteraf in de huizen zitten, „ghein brood gewinnen ende niet en hebben, dan men hun omme Godswille sendt ende bringht".

In 1413 schonk men een rente uit een huis op de Swalmerstraat, genaamd de Beer, aan de huisarmen (Stadsarchief doos 2 no. 25).

Evenzoo van 1432 — 1549 in 9 perkamenten.

In 1549 maakte men hun een rente van twee Geldersche guldens uit een huis op de Swalmerstraat en twee morgen land buiten de Muurkenspoort op 't Over.

Zoo vindt men in het archief nog taP van schenkingen in 1467, 1490, 1504, 1506, 1521 en zelfs voor de vreemde armen in het groote gasthuis öp den Steenweg „soe sy