— 140 —

dorp. Om ze zoet te houden, gaf men dezen zes vanen bier van 21 stuivers.

Maarten Schenck en de licentiaat Woesting bezochten Sevenum in Juni. Zij werden onthaald bij Willem Metten vóór meer genoemd, wat met 26 st. zeker niet te veel kostte, terwijl voor het paard een vat haver van 15 stuiver gekocht werd.

Sevenum moest aan Graaf Hendrik van den Bergh leveren drie malder haver, maar die bovendien nog naar Weert brengen ad 15 gl. 21 stuiver. Maar dat was den kwartiermeester te Weert nog niet naar den zin. Want deze moest voor zich zelf ook een malder haver hebben ; hij liet zich echter met 46 stuiver tevreden stellen.

Het dorp moest een paar beste trekossen leveren, die te Cranenburg acht dagen in 't gevecht gestaan hebben en daarheen gedreven moesten worden, wat de gemeente op 24 daalder kwam te staan.

Om het optrekken van het gilde der jonge schutters in de processie te bevorderen, betaalde men voor de gildebroeders een gelag van 3 gulden. Men was met Maasbree zooverre in overeenkomst over de grens in de Peel, dat alle gezagsdragers daarover een verdrag ontwierpen. Dat ging niet zonder een vertering bij Thonis Hummelen van 7 gulden en 8 stuivers. Men had dus nog al goed gevierd. In den herfst komen zestig man statenvolk te Sevenum, die men moest onthalen op eten en 20 vanen bier, boter en brood ad 4 gld. 17 stuiver.

Nu volgen er nog meer ruiters en men koopt den luitenant, die over vier compagniën bevel voerde en te Venraij lag, met twintig gulden om, opdat hij dóór Sevenum zou trekken.

Men reisde naar Roermond en zond vertrouwde personen naar Nijmegen, om van inlegering bevrijd te blijven, want daarvan had men zijn bekomst.

Toch kwamen er trommelslagers van Nijmegen en Cleefmet boodschappen; zij hadden nog al een geweldigen eetlust en dorst, evenzoo goed als de afgevaardigden