29 —

[fol. 9. recto.]

Gelis Cremers huys opt Heghstraeten gelegen, ind noch drije goltgulden jaire tsyns op zeliger Willemken Meelres Huys, dair Geertgen Trups sijn suster nu inwoent, gelegen in de Lombartstraeten ; hijtoe noch twee Hornsguldens jaerlijcks tsyns op een huys gelegen op ten Scheutenberch, Heynen van Loet toebehoorende, allet naer luyde brieve ind siegele daervan wesende, die Johan van Lom der bruerschappen vurgenoemt overgegeven heeft, mit desen onderscheide, als dat die meysteren indertijt van onser liever Vrouwenbroerschappen vurschreven die vuergenoemte jaerlijcke tsyns nu voortaen alle jaeren innemaenen, heffen ende boeren sullen naer luijde der brieven ende op elcken Vrijdach in den quatertemper, als men die Misse van Requiem gesongen heeft op onser liever Vrouwen altair, soo sullen die meystere voorschreven tot anderhalf malder roggen, toe broederen van theen ponden elck gebacken — in onser Liever Vrouwen choir bereijt hebben, die te geven sekere arme luyden, die dije tekenen brengen, daertoe geordonneert sijnde tot veertig personen toe, ind der priester de die Requiems misse singt, sal van elcker missen hebben twee gantser broode und twee braspenningen dairop ; sulcx geltz als eyn dobbel gelresche biieck (Blech, blik) off ein halff vuijrijsen voer twee braspenningen gereeckent1)

ende des vurgelijken veertich armen luijden sal men geven elcken eenen braspenninck totten broode.

Dit sullen sijn schemel huysarmen, die dés dan alremeijst behoeven ind sus eheijn praevanden in den gasthuysen en hebben. Ind den pastoer van Roermonde off sijnen stadthelder sullen die meystere vurschreven ter elcker spinden geven eenen braspenninck voor een kennisse ; ind den Vicario inder moederkircken, sullen die meesteren vurschreven geven alle Sondaigen vóór die quatertemper eijnen braspenninck op dat he die spinde opten preeckstuel verkundige, begerende een Pater noster ende Ave Maria voor die zelen die - die spinde geordonneert ende bestedicht hebben. Den schoolmeester die Requiems misse singende ende brueder Thijs sullen mit gerekent sijn in die veertig persoonen vurschreven

i) Deze munt - halfvierijzers - ad IIV2 stuiver - was in omloop in de eerste helft der i6e eeuw; zie blz. 58.