57 —
terzijdestelling van elk gevoel van persoonlijke eerzucht of welk eigen gevoel dan ook. Deze gevoelens waren hem totaal vreemd. Hij diende enkel de zaak van zijn vereeniging en van de belangen van Limburg's Historie.
Artikel 7, waarbij de eereleden van „Limburg" door de nieuwe vereeniging worden overgenomen, gaat natuurlijk onder algemeene instemming onder den hamer door.
Bij art. 8, regelende de contributie, wordt door den Heer Mr. de Nerée tot Babberich, alsmede door eenige Venlosche Heeren (de Heer van Wylick c. s.) de vraag gesteld of door de verhooging van f. 3.— op f. 6.— niet vele leden er toe zouden komen, niét tot de nieuwe vereeniging toe te treden, resp. hun bedankbrief in te zenden. De Heeren Huijsmans en Drs. Goessens wijzen er echter op, dat als groot voordeel er tegenover staat de toezending der Publications, welke echter zoo veel kosten medebrengen, dat een lagere contributie een onmogelijkheid is.
Bij dit punt komt Mr. de Nerée nog even terug op de in den aanvang reeds door hem geopperde vraag of van de zijde der Provincie aan de nieuwe vereeniging een gelijk subsidie zal worden toegekend als vroeger aan de beide oude vereenigingen. Immers voor een deel werd het subsidie der Societé altijd verdedigd met een beroep op de uitgave der Publications.
De voorzitter deelt mede, dat hoewel natuurlijk niets vaststaat, hij toch de gegronde verwachting kan uitspreken, dat Provinciale Staten in deze de nieuwe vereeniging zeer ter wille zullen zijn, en het feit dat beide vereenigingen zijn samengesmolten aan de nieuwe vereeniging niet ten nadeele zal komen. Hiermede is dan ook bij de vaststelling van de contributie min of meer rekening gehouden.
De overige der veertien artikelen worden met algemeene stemmen aangenomen.
Notaris van Wessem spreekt bij art. 13 nog den wensch uit, dat de drukker van „Limburg" zal gehandhaafd blijven.
„Ik meen dat we daaraan niet zoo heel veel te vertellen hebben" antwoordt de voorzitter, „voor een groot deel wordt dat door de georganiseerde drukkers zelf beslist". Over