godsdienstig huisboek voor beschaafde vrouwen. 23

„ delijk en verderfelijk is. Ik zal geene fmart onder„ vinden, die niet noodzakelijk en heilzaam voor mij

is, waaruit voor mij geen heil kan voortkomen; — „ geene fmart, die mijne krachten te hoven gaat, die te ,, gevoelig wordt voor mijn hart, waarbij mij niet veel „ verligting en verkwikkingen ten deel vielen; waar„ bij rik -niet ondervinden kan, dat de Heer mij nabij „ is* en dat de haren van mijn hoofd allen geteld zijn.

„ Ik weet, dat mijn lot voor een groot gedeelte van „ mijn gedrag afhangt: een pligtmatige levenswandel 11 beveiligt te^en vele ongelegenheden en rampen; de-

zelve verfchaft ons menigerlei voordeelcn_ engenoe„ gens, en is een groote troost bij onvermijdelijke on* „ heilen. Ik wil mij derhalve ijverig toeleggen op een

deugdzaam gedrag. • ,, Ik weet, dat het pas begonnen jaar eene rnemgte

van genoegens zal opleveren; ik zal zekerlijk aan„ doenlijke blijken van gods vaderlijke trouw ontvan„ gen; ik mag aangename gebeurtenisfen, genoegelijke „ dagen en uren met vertrouwen te gemoet zien. Ik ,, wil er aan denken, dat niets van mij onopgemerkt ge„ laten worde, wat mijn hart verheugen kan; ik zal „ mij de grondbeginfelen diep inprenten, die onder

het genot der vreugde mijn hart voor dwaasheid, „ verijdeling en zonden bewaren, zooda^ het zich niet „ van goo afkeere, en voor een oogenbhk vermaaks „ het eeuwig heil verfpille.

„ Ik weet, dat dit jaar niet zonder velerlei lijden zal „ voorbijgaan, dat het zijne verliezen, vernederingen, „ tefeurllellingee met zich Hepen zal; het zal mij door „ veierlei fmart en onaangenaamheden herinneren, dat „ ik met een ligchaam van ilof bekleed ben. Ik wil „ hierop bedacht zijn , en mij , bekend maken met „ de onheilen, die mij zouden kunnen treffen; met de „ waarheden, welke onder dezelve het gemoed opbeu„ ren en bemoedigen. Ik wil nu reeds mijn hart ge-

wennen aan fbille lijdzaamheid, aan eene nederige on„ derwerpirsg aan gods wil, aan een bedaard wachten

op de hulp des Feeven. Dan zal het mh zekerlijk ,, gelukken . om dezelve met gelatenheid te verdragen, „ en overeenkomftig hare bedoeling ter veredeling van „ mijn wezen aan 'te wenden. Hierbij kan ik alles ge„ troost aan god overlaten en gerest zijn, wandelende „ als aan zijne hand.

B 4 »