DE EER DER ROOMSCIt-KATIIOLlJKEN VERDEDIGD, ENZ. 6l

zijn boek: Expo ritten Je la Foi Gathqüque; hij heeft cle gruwelen yen ziine Afgodfche Kerk verblocmch verborgen, ia ontkend En hij beweert, dat de GR.001E bossuet de leer der R. Kerk met verbloemd heett, en zoekt dat te bewijzen met de volgende redenering. Indien de Bisfchop' van Meaux zich de vrijheid had aangematigd, om den Cath. Godsdienst te verbloemen, hare echte leerftelUngen te verbergen of anderen te ontkennen, zoude hij zich 'niet aan het zelfde lot bloot gefield hebben van den grootmoedigen fenelon, die flechts uit overdrevenheid dwaalde? en zou ook zijn werk door het gezag van Rome niet gedoemd ziin geworden, en hij zich de verachting van de gehecle Kerk op den hals gehaald hebben ? — Dit meenen wij dat bijzonder tot ftaying van ons oordeel dienen kan. Wij keuren het niet goed, dat de .Schrijver van het Troostvv. bossuet den helfchen heeft bijgenoemd: even min gelooven wij dat hij den bijnaam van zrooten verdient; of men moest denzelven alleen tot zijne welfprekendheid betrekkelijk maken. Hetgeen de R. C. L. hier fchrijft, is intusfehen enkel drogrcde, en het ftrijdt tegen de waarheid. — Hoe is het toch toegekomen^ dat innocentius de XII in het jaar 1699 de Verklaring Van de grond/tellingen der Heiligen van feNELON heeft veroordeeld? — Heeft niet bossuet- de eer van den wclfprekcndcn en vromen fenelon met o-een' goede oogen kunnende aanzien, uit kwaadaardigen en lagen nijd, en door verachtelijke middelen l odewijk den XIV tegen FENELON opgezet, en dcor het Hof uitgewerkt, dat cle Paus, fchoon tegen zijnen zin, dit Boekje veroordeeld heeft ? — En wat is dan de geheele redenering des R. C. L., dan drogrede? - En wat nu het Boekje van bossuet aanbelangt, zijn er geen 9 jaren verloopen, eer het Boekje van bossuet des Paufen goedkeuring heeft kunnen verwerven? Heeft met clemens de X de zijne uitdrukkelijk geweigerd? Zijn niet verfcheiden R. fcath. Priesters hard behandeld en geftreng vervolgd, om her prediken der Leer» in de Uitlegging van bossuet begrepen ? enz. enz. <zie mosheim , Kerkgefchied. VIII D. Bladz. 188, in de aantcek. Yii] ï Men ziet hieruit, hoe weinig men dezen R. C. L. vertrouwen kan. — Eindelijk nog eene vraag: welk deel heeft bossuet gehad aan de bewerking van de herroeping van het Edikt van Nantes, en van al die onmenfchelijke vervolgingen, welke men den Hervormden