li6 j. h. Hoeufft ,

noemen, wat al aangaande die onderwerpen van rneef algemeenen fmaak, in de Aanmerkingen alleen op hef eerde en tweede der 57 hier aldus behandelde Spreekwoorden, op de negentien eerlle bladzijden des Werks, voorkomt; . en voorts in de aanmerking op e'én enkel woord, Bladz. 95—103. Aad, alt, old oud; afleiding van wereld; van weregeld (de prijs die tot zoen van een beganen manllag, zoo aan de Magen, als aan den Regter, gegeven werd); j'oudenier, waarvan foldaat; douw, nouw, flouw, voor daauw, naauw, flaauw. Verwisfeling van de G en J. Gelden, in deszelfs onderfcheidene beteekenisfcn, en afgeleide woorden; zoo ook geld, of geit, in deszelfs verfchillende beteekenisfen; gelte - baars ; gilde-os; gilde, en afleiding dier naam; beteekenis en afleiding des woords hooi; toemaat, toemat, hooi van de tweede fnede; mad en' deimat, landmaten. Afleiding des woords brood; verwisfeling van ie en ee; aanblazingen in de Noordfche talen, bij de uitfpraak, voor aan fommige woorden; to, toa, zua, zu, toe, thoe, tot; ftade, flate, te onjlade, voor ongelegen; Eijfpraeck, enz. voor fpreekwoord. Uitlating der letter n, of ook verandering van nd in nn; Vinnen, voor vinden, enz. benne fcor'bisj van binnen voor binden; cenedl, canile, canaille; bellen, billen, pillen, aboyer; iemand bellen, of in de bille doen j voor Stadskind maken; de Stads belleman, Stads klinker, Omroeper. Forswerra , valfchelijk, en ook, ijdelijk zweren; for in forfait, enz. Festus hommius, oorfpronkeltjk fetse hommes. Herkomst der oude Hukken, door den bedrieger de graaf aan alkemade gezonden (van wijn, Huisz. Lev. II St Bladz. 173); billen, voor op de billen liaan (britfen *) — Na hetgene, wat bijgebragt wordt bij gelegenheid' van het ééne woord fchalck: — onderfcheidene, oudere erf latere beteekenisfen van dit woord, ten goede en ten kwade.

Maar-

(*) Toevallig komt ons, onder het fchrijven van dit Verflag, de volgende beleefde befchrijving van het Britfen voor, in de Leydfche Courant van den 18 October 1816: Men plaatst den lijder op den grond, met den rug naar boven ; een ftok wordt tnsfchen zijne beenen gedoken, en.door twee mannen opgehouden, een derde kniek bij het,hoofd van het llagtoffer en ftrekt zijne hand over de>- rug uit; twee (laan hein dan met ftokken op het vleefckig beneden gedeelte?