de vruchteloosheid der aanvallen, enz. I47

lijk. Immers behoort er, volgens de Roomfche Leer, tot een volmaakt berouw ook dit, dat men het voornemen moet hebben, om bij de eerfte gelegenheid zijne zonden te biechten. Is dit nu zoo, gelijk ten broek denkelijk wel niet ontkennen zal, dan kan een Proteftant, volgens hem, in zijn uiterfte alleen zalig worden, ingeval hij voornemens is, om zoo hij daar nog de gelegenheid toe bekomen zal, Roomsch te worden.

Voorts wordt deze Brief met den ijdelen wensch befloten, dat ook zimmerman tot het Roomfche geloof moge

overgaan. ,

Op dezen Brief volgt er eene foort van Voorrede oi Brief: aan mijne protestantsche landgenooten, waarin de Schrijver echter ook tot zijne Katholijke Broeders zich wendt, en ten flotte bijzonder maria magdalena aanroept, om de hulp van hare voorbidding. — In deze Voorrede nu zegt ten broek , dat die Proteftanten , welke tegen zijn Stukje gefchreven hebben, met namen de Proteftant aan zijne Medeproteftanten, scholten, filekklezius, zimmerman, rde leer der Roomfche Kerk in een geheel verkeerd daglicht plaatfen, die leer niet verftaan en dus ftrijden tegen iets, dat niet beftaat. — Zelfs warmt hij hier de fchrandere zetten op van dezen en genen Roomfchen, welke onder den naam van Protertanten, (maar op eene zoo lompe wijze, dat de Roomfche allerwegen voor den dag kwam,) gefchreven hebben. B. v. dat het hart van den Proteftant aan zijne Medeproteftanten altijd warm voor de Moederkerk gêflagen heeft, enz., en dat dezelve verhaalt, dat een Priester toekomende zonden voor geld zou vergever). Wat meer is, dit laatfte doet ten broek Bladz. IX zelfs voorkomen als een bewijs, dat Nederlands Univerfeel geleerde, de Heer B., Schrijver van den Proteftant aan zijne Medeproteftanten, met de Leer der Roomfche

Kerk onbekend zoude zijn. Oen weetniet, die het

eerst hiermede voor den dag gekomen is, hebben Wy reeds beduid, dat die woorden van B., welke hem zoo geërgerd hadden, ontleend zijn van die, welke de beruchte tetzel als Prediker der fcbandelijke aflaten van leo X gebezigd heeft. Het verwondert ons_,rmm °f meer, dat le sage ten broek, die als Hoordichniver voor de leer der R. Kerk optreedt, ook met zoo iets voor den dag komt: zulk een man toch behoorde ten minfte iets van de gefchiedenis zijner Kerk te weten. En K 2, nog