I76 F. MASTENBROEK ,

treden, en riep bem toe: „ Gij zijt voornemens om „ mij te vennoorden!" -— De Gardist, getroffen en verfchrikt, viel voor hem neder, bekende zijn f'nood voornemen en bad om genade.

„ Ook deze droom kan zeer natuurlijke oorzaken gehad hebben. Hoe ligt toch is het mogelijk, dat het gelaat van dezen man, die zwanger ging van zulk een vcrfoeijelijk oogmerk, den Koning reeds had getroffen, zonder dat deze er verder a'cht op floeg? Maar is het dan wonder, dat de verbeelding dit in den flaap verder ontwikkelde, en dat daardoor inderdaad, als door een gelukkig toeval, het flechte voornemen werd verijdeld ?"

Voor het overige moeten wij betuigen, dat dit Werkje , op Duitschlands bodem geteeld en op den onzen overgeplant, zich met graagte laat lezen, en dat vertolking zoo wel als taal en ïpelling onzen Hollandfchen Overzetter eer aandoen.

Lectuur voor Vrouwen; beflaande in onderfcheidene Verhalen ter veredeling van het hart. Door fenna mastenbroek. Tweede en laatfte Deel. Te Groninger. , bij W. Wouters, 1816. VI en 324 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is f 2 - 8 - :

"TN ezelrde lof, dien wij aan de Verhalen in 'het eerfte \J? Deel dezes Werks vervat hebben toegezwaaid * *), is ook op deze in eene niet mindere ruime maat toepaslelijk; dewijl zij niet alleen in denzelfden fVaaijen en bevallig onderhoudenden fttjl gefchreven zijn, maar ook in doel en ftrekking geheel met deze gelijk ftaan. Wij danken de uitmuntende Schrijffter voor het vervolg van dit Werk . en kunnen niet ontveinzen dat het ons, en ongetwijfeld ook de fchoone kunne, fpijt, dit Deel als het laatfte te moeten befchouwen; nogtans hopen wij dat MejufyrOUW mastenbroek hare pen niet geheel zal nederleggen, maar fpoedig dezelve weder opvatten, 0111

ons

(*) Zie Letterk. Mag. 1816. N°. XI. Beoordeelingen, Bladz. 526 en volgg.