S5' j- j« scholten,

„ heid, hoon en fmaad en befchimping, indien het deze „ oordeelvelling niet zij?" — Hierbij beduidt hij ten Broek, dat het tegen hem gefcbrevene geene verdjchtlels , magtfpreuken en ongerijmde drogredenen zijn; omdat hij, ten broek, dat zegt: en, voet bij ftek zettende, handhaaft hij de waarheid van hetgeen, wat hij tegen ten broek gefchreven had.

B. v. Bladz. 23 fchrijft hij: het gezegde: „ dat de 9, zuivere leer der waarheid bij de Waldenzen immer en „ door alle eeuwen, is gekend en beleden geworden, 9, noemt de Heer ten broek een fprookje, inderdaad 5, te kinderachtig, om eene ernjlige wederlegging- tg s, verdienen; zonder in aanmerking te nemen, dat het 9, geen fprookje wordt; omdat hij het zoo noemt." En daarop ftaaft hij de gefchiedkuhdige waarheid der zaak, door ten broek een fprookje geheeten. — Wij vragen ten broek: is het dan ook kinderachtig, dat het geloof in eenen enkelen mensen , zelfs in eenen enkelen leek, bewaard kan blijven, ja dat het bij jezus dood, in eene enkele maagd, bewaard gebleven is; gelijk verfcheiden' Scholastieken der R. Kerk geleerd hebben ? -Het kan wel dat ten broek al wederom hier niets van weet; maar dan moest hij van geen kinderachtig fprookje gefchreven hebben: cramer echter had hier iets van beh'ooren te weten, en dus zulk gefchrijf van ten broek jnet moeten goedkeuren. —

Aangaande het zonden vergeven voor geld haalt scholten niet alleen de beruchte Taxae Cancellariae Romamae aan, (welker echtheid men thans wel zou willen; doch niet kan loochenen) maar hij brengt ook de verklaring bij der Vorlten en Stenden van Duitschland, vervat in de zoo geheeten honderd bezwaren, op den Rijksdag te Neurenberg, in 1522 en 1523 ingeleverd en aan den Paufelijken Legaat ter hand gefield, van welke het derde punt onder anderen dus luidt: „door deze bedriegerijen (aflaatprediking) en derzelver gehuurde predikers, is de Duitfche Christelijke vroomheid vernietigd, daar degenen, welke deze aflaten uitventten, tot derzelver lof gedurig verzekerden , dat daardoor ongehoorde misdaden wierden vergeven,' zoo voorledene als toekomende , niet alleen der levendigen, maar ook der dooden, die in het vagevuur zijn. — Hierdoor is ie gelijk Duitschland van geld beroofd\ en de Christelijke Godzaligheid uilgcbtuscht, daar elk een, naar de

groot-