%<l6 DE WARE EN VALSCHE SCHAAMTE.

fchaamte op de betrachting der deugd, en hare bevordering van gelukzaligheid, en van de verderfelijke uitwerkfels der valfche fchaamte voor beide. 3. Overweging van de middelen, waardoor de eerfte bewaard en aangekweekt kan worden, en door welke in acht te nemen men zich voor de laatfte kan hoeden en in

vier Gefprekken behandeld, tusfehen zekere Dorpgenooten onder het beftuur en geleide der Leeraren van de vcrfchillende Kerk gen ootfc happen hunner plaats. Het eerfte en tweede Gefprek- foopen over de fchaamte in het algemeen ; het derde handelt over de ware en valfche fchaamte in het bijzonder; en , eindelijk, het vierde Gefprek, over de voordeden der ware, en de nadeeten der valfche fchaamte, voor onze deugd en voor ons geluk; en over de middelen, om de eerfte te bewaren en aan te kweeken, en ons voor de laatfte te hoeden.

Lang ftond Recenfent in beraad, welk ftuk aan onze

Lezeren bij wijze van uittrekfel mede te deelen, te meer daar deze doorloopende Gefprekken, wil rnqn niet te wijdloQpig worden, en buiten ons beftek treden, moetje* lijk zijn om er iets volledigs uit te kippen. Eindelijk trof hij op Bladz. 93, enz. het navolgende:

„ Joost schrander. Met verlof Mijnheer! voor dat wij tot die middelen (namelijk de middelen, ter bewaring , en aankweeking van de ware, en ter voorkoming van de valfche fchaamte, wel te leeren kennen) overgaan, dunkt mij, behoorde er nog gefproken te worden over den invloed van ware en valfche fchaamte op de deugd en het geluk van anderen. Naar het mij voorkomt, is dit geen minder krachtig middel, om ons op te wekken , om fteeds openlijk voor waarheid en deugd ten Yporfchijn te treden, en ons zorgvuldig te wachten, dat wij ons aan geene valfche fchaamte fchuldig maken.

Do. simons. Uwe aanmerking is wel zeer juist en fchrander; maar, naar mijne gedachten, ligt de nadere overweging daarvan niet opgefloten in de vraag: welke invloed de ware en valfche fchaamte ■ hebben op onze deugd en op ons geluk, Heeft echter het gezelfchap er niet tegen, dan zou ik uwe gedachten hierover gaarne hooren.

Joost schrander. Het ftilzwijgen van al de vrienden voor toeftemming houdende, moet ik vooraf aanmerken, dat, al gebeurt het niet altijd, dat onze goede daden