«J28 DE WARE EN VALSCHE SCHAAMTE.

fpraak ontmoet, heeft men daarvan, al zeer dikwijls, die gelukkige uitwerking gezien, tlat de lasteraar geheel tot ltilzwijgen werd gebragt, of dat hij eenen zachteren en min beleedigenden toon aannam, en andere, daar» bij tegenwoordige, maar vreesachtige lieden, door het voorgaan van den eerden tegenfpreker, bemoedigd werden , om mede een woord ten voordeele van tien mishandelden ahvezige te fpreken.

Edoch, wat ook hiervan de uitkomst wezen moge, zeker is het, dat de valfche fchaamte oneindig veel kwaads dicht, en onbegrijpelijk medewerkt, om allen eerbied voor Godsdienst, alle gevoel voor deugd, alle beginfds van zedelijkheid, bij de losbandigen, meer en meer te verzwakken, of wel geheel te vernietigen. Wat moeten deze toch denken van deugd en Godsdienst, van braafheid en eerlijkheid, wanneer zij hen, die voor vereerders en betrachters daarvan bekend (laan, door Valfche fchaamte medeflepen in hunne buitenfporigheden ? — Zij kunnen daaruit immers niets anders beduiten, dan dat de gewaande heilige een veinsaard en huichelaar is, of, hetgeen zij veel liever willen aannemen, omdat zij het wenfehen, zij houden de gronden van deugd en Godsdienst voor krachteloos; zij fpreken daarover, met doutere onbefchaamdheid, al meer en meer verachtelijk, en verfmaden en verwerpen dezelve eindelijk geheel en al.

De ware fchaamte is dus, of kan worden, eene voedder van de deugd, eene aankweekder van het geluk der menfchen; de valfche fchaamte, daarentegen, vernielt het weinige goede, dat er nog bij hen overig was, en voltooit de verwoesting van hun zedelijk geluk."

En hiermede breken wij ons uittrekfel af, hartelijk wenfehende, dat dit Werk het door de Maatfchappij bedoelde nut moge dichten 1