348 flessinga zelandus aan zijn zoontje ;

„ ik in hunne plaats geweest, ik zou mii zoo niet heb„ ben laten bedriegen; ware ik eva geweest, ik zou „ wel regtuit tegen dien flang gezegd hebben: Kruip 9S-.J9 hec"-> j°u Idijkertl met jou valfche woorden! ,, ik zie wel, je tracht me wat wijs te maken, en mi; ,, met loosheid te bedriegen, maar ik laat mij zoo ligt ,, niet foppen; en was ik adam geweest, ik zou mijne r> beve eva wel wat anders geleerd hebben, en haar dien appel , of die vrucht, wel knaphandig van tus„ fchen de zachte vingers hebben genomen, en ze verre „ weg hebben gefmeten, terwijl ik haar hartelijk tegen ,, mijn borst gedrukt, haar zacht aangezigt gekust, en tegen haar gezegd zou hebben: Wel foei, mijn lieve ,-. jchoone^ eva! zoudt gij u zoo laten misleiden, en ons beiden ongelukkig maken, en zondigen tegen onzen-zoo liefderijken god, die ons niets verbiedt, dan ,» tot ons welzijn; en dan ware het heel anders uitge-

komen, en alles ware in de regte plooi gebleven!"

Maar, mijn lieve Henrij! hierin zoudt gij u wel merkelijk bedriegen: enz, — Stel eens, dat uwe Mama u, met uw Nichtje louise, in eene kamer plaatfte, waar gij op een tafel allerhande lekkere vruchten en gebakken geplaatst zoudt vinden , als Perziken, Pruimen Abrikofen (zen), Appelen , Peren, Kersfen, Morellen, Aardbeziën, Moerbeziën, Braambezien, Aalbezien, Ananasfen, Meloenen, Westinddche Meloenen of Spaansch Spek , Watermeloenen, Knippen , Schopappels. Goujava s, Pinda's , Granaat Appelen, Bananen, Kokosnoten, Papajen, Mamajen, Chamarouques , Zuurzakken, Sapatules, Liplappen, enz. enz. Voorts Broedertjes, Zus. rertjes, Oliekoeken, Wentelteefjes, Appelbeniers , Confituurtaartjes. Bitterkoekjes, Colombijntjes, Amandelkoekjes, Wafelen, Spritfen, Boojes, Pellevis, Arèpa cajenté, Cachoukoekjes, enz. enz. (*) en dat in het midden een groote overdekte fchotel ftond, en dat Mama tegen u en Nigtje (Nietje) zeide: „ Nu Henrij! Nu ,, Louife! van al wat hier op tafel ftaat, moogt gij „ vrij eten, maar van dien middelden fchotel moogt gij ,, volftrekt niet eten, ja gij moogt er zelfs het dekfel s, niet afligten, want deedt gij dit, dan zoudt gij et

„ be-

(*) NB. Alles op êène tafel. De Dames worden verzocht de flank te maken 1