43e

F. volkmar REINHARD»

aanjchouwen doet, lezen wij in de vertaling het vol* gende: „ Was het enkel de hoogheid van Gods Zoon, „ waarin Hij ons bij het Avondmaal verfchijnt, zoo „ zoude dit gevoel van verwondering en eerbied in angst ,, en ontzetting ontaarden. Maar wij zien Hem daar te„ véns in de nederbuigende gejialtc van den teederjlen „ menfchenvriend."" ■— Men lette nu op hetgeen, dat volgt.— ,, Vertegenwoordigt u, M.H. flechts den tijd en „ de omftandigheden, wanneer Hij aan zijne Apostelen ,, brood en wijn overgaf, en hun toeriep: doet zulks 9, tot mijne gedachtenis. ~— Derhalve in die iplegtige ,, oogenblikken, waarin Hij voor ons den dood te ge-

moet ging, waarin Hij aan ons gedacht het hoogfte ,, blijk der gïootmoedigfte liefde geven wilde ^ waarin 9, Hij ons allen in zijn hart droeg, en zijn bloed „ voor ons vergoot; waarin, enz." — Men vergelijke nu hiermede den Hoogduitfchen tekst. ,, Denn ver* „ gegenwiirtigt euch die Zeit und die'U'.nftande, wo er „ feinen Aposteln Brod und Wein reichte, wo er ihnen „ zurief: jolches thut zu meinem Gedachtnifs. —- Der

Herr Jefus, fpricht der Apostel in unferm Texte, in s, der Nacht, da er verrathen ward<, nahm er das „ Brod. Alfo in den feierlichen Augenblicken, wo er ,, dem Tod, u. f. w." — Wie ziet nu niet, dat de Heer verweij door het weglaten van de aangehaalde woorden van den Apostel paulus den geheelen zin bedorven heeft. — Alles, wat reinhard verder zegt, ontleend hij uit dezelve, of liever, neemt daartoe uit dezelve aanleiding, en wel bepaaldelijk uit de woorden, in den nacht, waarin Hij verraden werd. — De ganfche volgende periode, beginnende met, derhalve in die plegiige oogenblikken, en derhalve als eene conjequentie uit iets, dat voorafging, afgeleid , is mi geheel bedorven. — Gelijke bewijzen van onachtzaamheid hebben wij in dezelfde Leerrede, Bladz* 158. „ Welke Hij wil, dat gij zoudt hoogachten en liefhebben als u zeiven;'" moet zijn: als zich zeiven, Hoogd. wie fich felbst —*• en een weinig verder, zoudt gij den heiligen band, enz. in plaats van: en gij zoudt den heiligen band, die u met hen vereenigt. niet gewaar worden — Hoogd. Und ihr Jbllet das heilige Band nicht gtwahr werden, ii. f. w. — Het is duidelijk eene con/cquentie uit het vorige afgeleid, doch in de vertaling is nu alles verknoeid. — Zoo ook Bladz. 163. En welk een Verbond is het,

waar.