LEERREDENEN. 40*

waardoor deze Heilige maaltijd samengehouden wordt t in welks gemeenfchap wij door deszelfs viering blijven. In het oorfpronkelijke ftaat juist het tegenovergeitelde 5

, Und welch ein Bund ist esder durch diefes heilige \, Mahl zufammen gehalten wird, in desfen Gemein-

, fchaft wir durch die Feier desfelben bleiben!" — Bladz.' 158 en 159 verandert ook verweij de geheel© wijze van voorftelling bij reinhard, die vraagswijze blijft, maar die verweij willekeurig verandert — wij zullen bij het genot des Avondmaals ons laven uit de bron der edelfte genoegens, wanneer, enz. terwijl reinhard vraagswijze voortgaat: „ wir follten beym Ge„ nufse des Abendmahls Je/u nicht aus der Qiielle der „ edeljlen F reuden uns lab en, wenn, u. f. w.

Zoo vele blijken van onachtzaamheid, om nu het zachtjle woord te bezigen, in de vertaling flechts van ééne Leerrede, hebben onze ontevredenheid te meer opgewekt, naar mate de oorfpronkelijke Hukken voortreffelijk zijn, en niet dan met de uiterfte omzigtigheid en kieschheid moesten zijn behandeld. — Wij gelooven wel, dat het bij den Vertaler uit geen gebrek aan genoegzame kunde en oordeel is voortgevloeid, maar zoo veel te erger. — Wij verzoeken dus den Heer verweij uit hoogachting voor reinhard , zoowel als uit achting voor zich zeiven en het publiek, aan zijn verwacht wordend Huisboek op de Zon- en Feestdagen des jaars, dat wij met verlangen te gemoet zien , meer tijds te bededen, ea zich ook in het overgieten van reinhard's ftijl minder vrijheden(*j te veroorloven, waardoor dezelve niet dan geweldig verzwakt, zoo niet geheel en al bedorven moet worden.

Ker*

(*) Zoodanige vrijheden hebben wij bij het vergelijken van dezelfde Leerrede met het oorfpronkelijke gevonden, Bladz. 148 , moedelooze fomberheid. H. verzagter Demüthigung; aangenaam- H. frohe. Bladz. 151. is de viering waardig. H. die Feier diefer heiligen Anstalt; deze laatfte woorden moesten niet in de vertaling zijn weggelaten, omdat daarop onmiddellijk flaat het Hoogd. pronomen derfelbcr; in de vertaling, daarvan, — enz.

i-stt. mag. 1817. no. 9. Cc