4'5 J. A. UILKENS,

heeren en Raadsheeren, die in eigen perfoon hunnen akker bebouwden en hun vee verzorgden, den Chinefchcn Keizer niet vergetende, die zelf, eens in her. jaar, den ploeg beftuurt. Voorts komt hij op de jaren onzes levens, en op de ondervinding onzer dagen, als allezms gelchikt, om ons van den invloed der Landhuishoudkunde op het beftaan en de welvaart der maatichappij te overtuigen, en noemt de Engelichen als dat volk, hetwelk het in de Landhuishoudkunde het verst beeft gebragt. Met voorbeelden van Palestina en van het iii vroegere tijden zoo bloeijende Spanje, alsmede san de tegenwoordige ommeflreken van Rome, vergeleken met de vorige, toont U. de rampzalige gevolgen van de verwaarloozing der Landhuishoudkunde voor Staten en volken aan, daaruit de verpligting onzer Holiaadfche natie afleidende, om zich op den Landbouw krachtdadig toe te leggen , tevens den roem onzer natie verheffende, die zich tot dus verre zoo zeer op de Landhuishoudkunde toegelegd en zulke aai;merkeii;kvorderingen in dezelve, boven andere volken, gewalkt heeft. De Redenaar ftaaft daarop met voorbeelden, dat de Landhuishoudkunde zich zoowel tot al de ftanden unllrekt, welke door beftuur of wetgeving, leering of leiding in eene zoo naauwe betrekking met 's lands welvaren ftaan, als tot dien van hen, welke eens werkelijke beoefenaars daarvan zuilen wezen. Hij toont voorts san, hoeveel er reeds in de Landhuishoudkunde gedaan is; maar ook, hoeveel er nog te doen overblijft, en hoezeer, tot de meerdere volmaking der Landhuishoudkunde, de Natuurkunde, de Scheikundede thans zoo ijverig beoefend wordende Anatomie en liiybologie der planten, en wat dies meer zij, in verkrullende opzigten kunnen bijdragen, waarom hij dan ook' de beoelening dezer en van alle andere wetenfehappen in het algemeen, als van het uirerfte gewigt beichouwt, daar ook de Landhuishoudkunde, waartoe .zoo vele wctenlchcppen behooren , ontegenfprekelijk mede door wetenlchappelijke kennis bevorderd en tot eene hoogere volkomenheid gebragt kan worden. En nu eindigt de uitmunten* Redenaar de behandeling van z-;n onderwerp aldus (waaruit tevens des mans voortreffelijke en bevallige vöordragt eenigermate blijken

iwin) ;