«co c. w. hufeland,

Verfuch über die Knochen (*), en naar zijne Verhandeling über die Pendulverfuche, welke, in liet vorige jaar / in het Tijdfchrift van den Heer gilbert {Annalen der Phyfili) gedrukt is, en waarin hij heeft aangetoond , dat die proeven, hoezeer door verfebeidene der jongfte geleerde Schrijvers aangenomen, echter geheel op misleiding gegrond zijn.

Achter deze" Verhandeling volgen eenige Bijvoegfels, of Aanmerkingen, (trekkende, om de in de Verhandeling medegedeelde , zeldzame waarnemingen , eensdeels door algemeene, anderdeels door, enkel ei alleen tot deze bijzondere gevallen betrekkelijke, ontdekkingen en da'adzakcn, meer geloofwaardigheid in de oogtn van hen, die misfehien nog daaraan twijfelen, te doen verkrijgen. Wat de Schrijver hier derhalve voorftelt, is niet flechts op zijne Waarnemingen toepasfelijk, maar ten deele ook op alles, wat men in de Geneeskunde van onzen tijd, onder de rubriek: zelden voorkomende gevallen, verftaat. Ten befluit volgt een vermoeden, omtrent de mogelijkheid, dat eene ontfteking, of aan ontfteking onderhevige Congestie in de ovaria of dier. Hokken de merkwaardige verfchijnfelen der Hyfterieke cn helderziende Cataïepfis kan verwekken, tot welk vermoeden eene kortelings gedane opening van een lijk den Schrijver gebragt heeft.

Hierop volgt eene merkwaardige gefchiedenis van een geheel van zelf ontflaan Magnetisch Somnabuïismus, gepaard met een zoogenaamd Helderzien (f), waargenomen door den lieer klein, M. D. Hofmedicus en Medicinaalraad te Stuttgarcl. Dit is een inderdaad hoogst merkwaardig geval, geheel éènig m zijne foort, en waarin wij een' ten hoogden graad geklommen en zeer langdurend Somnambulismus Spontaneus, nevens eene daarin verwekte verwonderenswaardige gave der voorzegging, leeren kennen, welke, ten aanzien van

den

(*) Leipzig 1803.

(t) Bij deze gelegenheid vraagt hufeland of men^voor het woord helderzien niet beter af oomzien > TraumfehaO zou kunnen bezigen' Dnar het dit toch eigenlijk is, en het wa. kend gezond verftand zich, toch wel het woord helderzien. niet zal laten ontrooven.

RECi

\