HANDBOEK, ENZ. 511

Voorzichtigheid Cvoorzigtigheid) ftrijden. Maar zegt den naasten alies, wat gij, volgens de bijzondere verbindtenis, waarin gij met elkander ftaat, en tot zijn welzijn, kunt en moet zeggen. En wat gij _ hem dan immer zegt, het zij waarheid; nimmer vleijerij, en nog minder werkelijke logentaal. Geeft gij hem onderrigt of raad; verzekert gij hem van uwe vriendfchap, of fluit gij eenig verdrag met hem, het zij de ware mecmng van uw hart. Overlegt, wat gij belooft, en zegt liever minder, maar doet des te meer.

„ Zoo handelt God, zoo handelde de Heiland. Reeds in oude dagen noemde men God den getrouwen God, dewelke het Verbond en de weldadigheid houdt dien, die hem liefhebben, en zijne geboden houden. En hoe opregt was de Heiland in het verkeer met vrienden en vijanden! Hoe gemakkelijk had hij alle vervolgingen en den kruisdood kunnen ontduiken, indien Hij zich eenig bedrog had veroorloofd. Schaamt u derhalve, Christenen! als gij deze verhevene voorbeelden befchouwt, en niet dezelfde ftandvastige neiging voor de waarheid in uw hart en uwen wandel vindt. De Godsdienst leert u den pügt der opregtheid , en wilt gij u zeiven nog meer befcïiaamd vinden, hoort dan Hechts de leer der rede en der ondervinding.

„ Niet waar, het is beter, met eerlijke, waarheidlievende menfehen om te gaan, jkn met veinsaards en logenaars? Eik, wie hij ook zij, kiest, in iedere betrekking, den eerlijken man, boven den bedrieger; en, al is men. zells dikwijls genegen, om de waarheid te verzaken, wordt men toch liever met tfelTpaerd d n met bedrog behandeld. Laat het zelfs beuzelingen gelden , gij houdt u nogtans voor beleedigd, indien men u met logentaal misleidt, en onmogelijk kunt gij ooit van u verkrijgen, den logenaar hoog te achten Oordeel derhalve naar dezen billijken regel: wat gij niet wilt, dat de lieden u doen zullen, doe gij hun dat ook niet. Wees dus zelf noch valsch, noch een kruipende vleijer, noch een listig bedrieger. Slechts de op. regte kan opregtheid vorderen; veinzerij en logen beftratfen zich zelve door hare natuurlijke gevolgen.^

„ Let tevens öp, hoe uit de eene overtreding van het Goddelijke gebod de andere ontftaat; hoe kleine zonden door grootere worden gevolgd. Wie zich eens willekeurige uitzonderingen van den algemeenen regel

ver-