6o6

j. k. c:io:::r,

Wij 'prijzen deze Leerwijze om den kinderen het lezen te leeren, hun denkvermogen op te wekken en hun «adenken te bevorderen (dus het onderwijs flechts in de eerfte klasfe, verder gaat dit Werkje niet) aan, niet zoo zeer omdat wij het in alles met den Schrijver, of met diegenen, welke deze leerwijze voorftaan. eens zijn, maar dewijl er veel goeds in ligt, en omdat de. zelve, zoo als de Heer groen te regt zegt, eenvoudig is, en zelfs de minstkundigen die, bij weinig nadenken, in werking kunnen brengen. —'Zij bezit niets groots, niets verhevens, zegt hij, en dat moet zij ook niet bevatten, naardien men tot het kinderlijke moet afdalen met denkbeelden, die zij verftaan, begrijpen, en die onder hun verrtand vallen, om langs dezen weg hunne teedere zielsvermogens op te wekken, hun hart te verbeteren, hun verftand te befchaven, en hen zoo op te leiden tot datgeer/, wat zij eens wezen moetsn — „ en, uit dit oogpunt befchouwd, (voegen wij er bij) bevat zij waarlijk veel groots, veel verhevens!"

Laat ons den inhoijd dezes Werkjes, hetwelk in acht lesfen, zijnde gefprekken tusfchen een' Onderwijzer en twee zijner dorpgenooten, verdeeld is, hier korteltjk opgeven. De eer [ie les handelt voornamelijk over de wijze, om door middel van een befchreven werktuig den kinderen de letters te leeren kennen, en wel bepaaldelijk eerst de klinkletters —- en hoe men de eerfte beginfelen van opmerkzaamheid en nadenken bij hen kan opwekken. De tweede les handelt over de wijze, hoedanig de medeklinkers aan de kinderen, door eene zelfde machine , op eene eenvoudige en gemakkelijke wijze te leeren zijn — wat het is de kinderen denkbeelden te doen verkrijgen, wanneer zij tot opmerkzaamheid worden opgeleid, en hoe men hen tot opmerkzaamheid kan opleiden , hun denkbeelden kan doen vormen, en hoe men de zielsvermogens moet ontwikkelen. In de derde les gaat de Meester over tot de behandeling der tweeklanken, en toont aan, hoe men, op de leeds aanvankelijk gelegde gronden, de geest- of zielsvermogens der jeugd kan ontwikkelen. In de vierde les onderrigt de Meester zijnen twee vrienden, hoedanig hij den kinderen de flotklanken leert, en fpreekt met hen vervolgens over de leer der vergelijking, of met andere woorden, om de overeenkomften of het verschil der voorwerpen te vinden. De vijfde les handelt

over