6io

g. g. VAN PADDENB'JRGH ,

maar achteraan in het Boek: nu toch nemen zij immers het vermaak en het nut der eigene oplosfing geheel en al weg.

Genoeg, om de waarde te leeren kennen van dit Werkje, waarvan de Plaatjes echter allerliefst, maar wat zeer bont gekleurd zijn eu de inhoud deze is : Doe niet fchielijk eer? kouden dronk. Het biddend rdè) kind. Pietje en zijn vader. (Eene zamenfpraak;. Lesfen. Raudfel. De geftrafte wraakzucht. Raad. Het [pelen. . Leeringen der wijsheid. De vliegende beer (Eene fabel). Het medelijdend {de) kind. Het onderwijs. Het rijke kind. (Eene zamenfpraak)- He ojevaar (poijevaar) en de vos. (Eene fabel). Het zondagspakje. Lesfen. Raadfel. De billijke jlraf. Het onvoorzigtig knaapje. Willem en zijn vader. (Eene zamenfpraak bij de befchouwing van den fterren - hemel). Hendrik en zijne moeder, bij de doodkist van zijnen vader. (Eene zamenfpraakj. Het onweder. De papegaai en de abtdisfe {abdis). (Eene vertelling). Het blinde hoen. (Eene fabel). Les. De herder en de nachtegaal. (Eene fabel). Het navliegende muschje De dansmeester. Twee raadfels. De gevoelige ondemgting. Dagobert en de dichter. (Een flukje uit den ouden tijd). De vlugge dichter. (Een llukje uit dezen tijd). Eindelijk : Het loffelijk voornemen — en ach! dat ook de Schrijver het ernilig voornemen opvattede, om nimmer iets weder voor de jeugd in het licht te geven, voor en al eer hij er zich beter toe berekend vondl

Jiet Leven van eet? Ouden Vrijer, eene {een) oorfpronkelijke Roman, door g. g. van paddenburgh, Schrijver van het Leven van Willem vlijtig. Twee Deelen. Te Haarlem, bij F. Bohn, 1814. Behalve het Voorberigt, 212 en 228 Bladz. In gr. Octavo. De prijs der beide Deelen is f 3 - 12 - :

Alvorens over de waarde dezes Romans (die reeds eerder door ons zou gerecenfeerd zijn, ware dezelve vroeger ingezonden) iets te zeggen, willen wij Jiier kortelijk het beloop van denzelven fchetfen.

De