6So IETS O VEE. DE VOORTREFFELIJKHEID

iebreven en, onzes oordeels, ook zoo goed niet, a]s het Boekje, hetwelk onder den titel: Gedachten yan een Protefiant bij de lezing van het Stukje: de Voor. trejjclijkheid van de Leer der R. K. Kerk gefchetst door j. g. le sage ten broek, mede te Rotterdam bij j. van baalen, in 1S16 uitgegeven is, en hetwelk wij als een der beste en doelmatigfte Gefchriften, te. gen de verleidelijke aanvallen van "ten broek hebben aangeprezen. -

Hiermede willen wij evenwel niet zeggen, dat dit Gefchrift geene waarde of verdiende zou hebben: het tegendeel is waar; hetzelve bevat vele ter zake doende waarheden, met klem van redenen, bondige bewijzen en daadzaken geftaafd, aan welker beantwoording de Heer j. g. le sage ten broek en de Aartspriester cramer de handen vol zouden hebben.

De Schrijver geene wederlegging van ten broek's

trelCftfltten willende leveren, valt eerst op den naam

Katholijk, welken ten broek mede aan de Roomfche Kerk geeft, en toont aan, dat deze Kerk énkel bij ufurpatis zich denzelven toegeëigend heeft, en dat dezelve dier Kerke niet toekomt: en voorts beftrijdt hij de zoo geroemde Voortreffelijkheid van derzelver leer, door bet bijbrengen van verfcheidene zaken, die deze voortreffelijkheid zeker niet bewijzen.

Om onze Lezers, die toch niet alles doorlezen kun» nen, eeuigermate het voornaamfte te doen kennen, zul« leh wij fchetsgewijze hetzelve mededeelen.

1. Is de vereering en aanbidding der zoogenoemde heiligen; het verbod van het Bijbellezen; de biecht; iet honorarium aan den Priester voor zijn verhoor te betalen; zijne magt om over de gewetens te heerfchen • de. quaü poenitentie, welke de Priester oplegt; het opzeggen van eenige ave Mana's; het aframmelen van eenige Paternosters; enz. Is dit een en ander een be■wijs, van de voortreffelijkheid der Roomfche Kerkleer? .

2. ) Is dat de beeldendienst, die zoo duidelijk- dat de onkundigere het verdaan kan , en tevens zoo nadruk. Kelijk en onder de zwaarfte bedreiging, Ëxod. XX en

Deut. V verboden is ? Dit ftuk fielt de Schrijver

al in een zeer helder licht. Hij fchrijft Bladz. i< volgg.

» De R. K. leert hen in die afbeeldingen den, quafi

«ver-