DER. LEERE VAN DE ROOMSCH KATHOLIJKE KERK, 6S/J

2oo vrouwen in 1815 te gepleegd, zijn dat dan.

de bewijzen van de voortreffelijkheid der leer van (fes R. K., daar onze Heer J. C. liefde tot.het kenmerk zijner Leerlingen gefield, en betuigd heeft, niet gekomen te zijn, om mentenen te verderven; maar om men* tehen te behouden? „ ,

70 Is het eene voortreffelijkheid der Roomfche Kerkleer dat dezelve verbiedt, hetgeen, wat god geboden heeft, en daarentegen dingen voor heilig verklaart, die te^en de bedoelingen des Scheppers mloopen! (het veTrbod van het huwelijk der Priesters en cle inftelling van Mannen en Vrouwen-kloosters). En dat de. zelve zoo vele vastendagen en poenitentien uufchrijft?

8 } Is het eene voortreffelijkheid dier leer, dat dezelve zoo veel uitwendige pracht en ceremoniën heeft ingevoerd? En met reden vraagt de Schrijver betrekfcèlijk dit ftuk, Bladz 66. „ Wat nut kunnen aan de „ zielen toebrengen de beelden en fchildenjen in de

Kerken? de prachtige en hier en daar zilveren alta, ren? de prachtige met goud, zilver en met edele gefteenten blinkende Priesterlijke kleederen van Bis„ fchoppen, Aartsbisfchoppen en andereu? Welken „ eerbied voor het Opperwezen verwekken die groote „ flambouwen en wasten kaarten, die op Gods klaren „ en helderen dag in de Kerken branden? Het vertoonen van een gouden of zilveren kruis met edele wefteenten omzet? Het afhalen van het zoogenaamd 'I Venerabile uit de Sacristie met brandende flambou' wen, enz.? Welk eene pracht bij die groote pro. „ cesficn, langs de ftraat! elke medeganger met eene ., groote brandende wasten kaars in de hand, op den „ vollen middag, als de zon zoo helder fchijnt, dat ,, die al de vlammen van de brandende kaarfen en „ flambouwen verdooft! en zoo vele andere ceremO'

, nien, als uwe voortreffelijke Kerkleer wettigt of ge„ biedt! Behooren al die uitwendigheden er toe, om „ de voortreffelijkheid van die leer te doen zien en te bewonderen boven de eenvoudige leer van den Za« ,, Hgmaker en zijne Apostelen ? " ——

Uit deze fchetsgewijze mededeeling van de voornaamfte hoofdzaken zullen "onze Lezeren genoegzaam kunnen zien. wat in dit Boekje voorkomt, en dat het zaken behelst van belang, voorgedragen óp eene voor ecu ïegêliik bevattelijke en overtuigende wijze.

0 ' Hier-