HANDLEIDING TOT DE VERLOSKUNDE. 699

de baarmoeder, ja zelfs ter bepaling van de ligging des kinds in den fchoot zijner moeder.

De tweede Afdeeling, welke de noodige aanwijzingen seeft OTtrent de behandeling van zwangere vrouwjm, levert, in de eerfte plaats, eenige leefregels, welke men aan zwangere vrouwen moet voorlcnnjven , om hare leefwijze zoodanig in te rigten, dat de gezondheid -bewaajd, toevallen voorgekomen, en Zij m bet algemeen behoorlijk voorbereid worden, ten einde bet aanftaande'groote werk, de verlosfing, geregeld, natuurlijk verrigt moge kunnen worden; en, in de tweede plaats, wijst dezelve aan, wat men in acht hebbe te nemen in de behandeling van eenige meest voorkomende ongefteldheden, en plaatfelijke gebreken, gedurende de zwangerheid, zoo als : misjclijkheid, walging, neiging tot, of dadelijk braken; hartkloppingen, duizeligheid, hoofdpijn en benaauwdheid; bloéd-ontlasting uit de teeldeelen- zuchtige zwelling van de bencdenjle ledematen, en van de fchaamlippen; uitzakkingen van de baarmoeder en fcheede; omkanteling der baarmoeder; de behandeling van de fcheefligging der baarmoeder.

Over hetgeen men bij natuurlijke verlosfingen te verrigten heeft handelt de volgende, of derde, Afdeeling, m wel in het eerfte hoofdftuk derzelve, over de behandeling der natuurlijke verlosfingen in het algemeen , en der natuurlijk regelmatige hoofdgeboorten in het bijzonder. In het tweede hoofdltuk: over de behandeling der natuurlijk-onregelmatige verlosfingen, en wel vooreerst over die, waarbij de achterhoofdspunt, de kram, het aaiip-ezigt, het achterhoofd, of een. der zijdelingfche deelen van het hoofd, zich aanbiedt, en ten tweede over die, waarbg de voeten, knien of billen zich aanbieden. Eindelijk in het derde hoofdftuk over de behandeling van de tweelingsgeboorten.

De vierde Afdeeling handelt over de bezorging van de kraamvrouw en van het pasgeboren kind, in den gezonden en zieken /last, en wel over de behandeling van den achtergeblevenen moederkoek; over de genezing van eenige ziekelijke toevallen en plaatfelijke gebreken, welke, als gevolgen van de verlosfing, aan de kraamvrouw overkomen; over de behandeling van de kraamvrouwenkoorts, en eindelijk over de behandeling van eenige gebreken en ziekten, waarmede het kind gebo-