de overïjsselsche predikants-dochter. féf,

Dame oorzaak, en deze Hechte fnaak bleek naderhand de natuurlijke zoon van Mevrouw immerlente , de Tante van mathenesse, te zijn. Hu, door den laatften toevallig ontmoet wordende, krijgt een duchtig pak flagen, den welverdienden loon Van zijne flechtig >eden. Mathenesse , ten volle , zoo hij roeent, overtuigd van het flecht gedrag zijner caroline. keert terug naar zijnen vader; hij ftaat op het punt van, als uit wanhoop, in huwelijk te treden met de dikke Freule van honselaar, doch op het ontvangen van eenen brief van Caroline lange , verlaat hij het vaderlijk huis en vlugt. — Zoo ver loopen deze twee Deelen, terwijl wij verwachten, dat het derde Deel ons het huwelijk van mathenesse en Caroline , en dat van van der horst met henriette , zuster van den Graaf van mathenesse , zal bekend maken.

Als wij nu onze gedachte over dezen Roman, waarvan wij een zeer tchraal geraamte leverden, openhartig zeggen, dan komt hij ons niet zeer belangrijk voor; de zedelijke (trekking (wij fpreken alleen maar van deze twee Deelen) is niet veel, en de karakters van fommj > ge peifonen zijn overdreven. In een uur van uitfpanning kan echter deze Roman, elien wij onder de onfchadelijke rekenen, door lezers vooral, die niet veel willen of kunnen denken, en nog wel, gelijk men zegt, van een grapje houden, met genoegen worden gelezen. Dat buonaparte nimmer heeft willen toeftaau, dat deze Roman gedrukt werd, en hij reeds naar Elba moest vertrokken zijn, eer Jufvrouw lange , zoo als in de Voorrede gezegd wordt, ernftig aan haar huwelijk kon denken, is" misfchien alleen daarom gezegd, om denzelven een gunftiger onthaal te bezorgen ? ? —

En is dit de reden, waarom De verwoester van

Europa zit reeds federt lang, ver genoeg van ons Vader?and, opgefloten op St. Helena, om geene Predikants - dochter het huwelijk met Graven-zonen te kunnen beletten — kon hij dan niet vroeger verfchijnen? —? Daarbij is er nu reeds voor de grootfle helft, en het andere zal wel volgen in bet derde en laatfte Deel.

Wij hebben ook nog deze aanmerking: de Schrijver doet zeer wel, dat hij de reisroete van caroline niet opgeeft, dewijl hij anders misfchien vele onnaauwkeurigheden, die toch ook in eenen Roman niet pasfen, zou begaan hebben. De weg van Nijmegen naar Ven-