BESCHRIJVING VAN JAVA» 63

wasfën en met vrucht- en fchaduwgevende boomen te beplanten. Elk dorp maakt eene op zich zelve ftaande gemeente uit, die ook haren eigen beftuurder en veelal haren eigen priester heeft. De groote dorpen hebben, even als de fteden, een vierkant plein , op eene van welks zijden eene moskée ftaat, terwijl het opperhoofd van deze onderafdeeling des lands de tegenoverzijde van het plein bewoont. Ondertusfchen hebben het de grootde lieden der inboorlingen gemeen met hunne geringde dorpen, dat er de huizen alle te mid. den van tuinen liggen. Zelfs hunne hoofddad SuraHcrta, die men rekent dat meer dan 100,000 inwoners heeft, maakt daarop geene uitzondering, Meer hebben zij bij den aanleg hunner voorname fteden gezien op het vormen van breede, elkander met regte hoeken doórfnijdende, ftraten. Vooral toonen de . aanzienlijkfte binnenfteden van Sunda te dien opzigte uitermate veel netheid en regelmatigheid.

Uit Hechts weinig ftukken beftaat het huisraad bij de lage volksklasfe. Het bed is even als op Sumatra, eene fijne mat met etnige peuluwen. Stoelen of tafels hebben zij niet. Hun maal wordt in groote koperen of houten vaten opgebragt, terwijl kleinere fchoteltjes de bijgeregten bevatten. Men zit met kruislings onder het lijf gebogene beenen , en gebruikt, overeenkomftig met andere Mahomedanen, alleen de regterhand bij het eten, hetwelk men zeer zelden door tusfchenkomst van mesfen of vorken, en gewoonlijk tusfchen de vingers en den duim in den mond brengt.

Onder de hoogere klasfen vindt men meer en aanzienlijker huisraad. Verfcheidene op elkander gehoopte peuluwen, nevens matten en vloerkleeden zijn algemeen onder deze Javanen, en bij hen, die in de van Europeërs afhankelijke gewesten wonen, ziet men verfcheidene vertrekken met fpiegels, ftoelen en tafels verfierd.

De Javanen gaan over het geheel beter gekleed dan de bewoners van westelijk Indostan. Eene warme kleeding is er behoefte in verfcheidene bergachtige binnenftreken. Eigen grond en eigen arbeid leveren den Javaan het grootde gedeelte van zijne kleeding. Onder die men gaarne uit -andere landen bekomt, behooren vooral de blaauwe kleeden en fitfen, die altijd in eene groote menigte uit het westen van kt&& ingevoerd

ge-