BESCHRIJVING VAN JAVA.

73

geen eigenaar van den door hem bewerkten grond» Deze behoort, met uitzondering Hechts van eenige (treken, den fouverein , die evenwel zijne onderdanen meestal op de door hen bebouwde ftukkéh laat blijven , omdat het oude landsgebruik dit zoo wil.

De heer hogendorp en andere Nederlanders hebben de noodzakelijkheid ingezien en erkend, om het lot van den Javaanfchen landbewoner te verbeteren, en hem te ontheffen van den druk en de knevelarijen zijner hooge en lage overheden. De verbeteringen, welke de Engelfchen, overeenkomftig met die inzigten, ten voordeele dier landlieden ingevoerd hebben, zijn zeer aanmer» kelijk, en beftaan zoowel in eene meer uitgeltrekte ontginning en zorgvuldiger behandeling der landerijen, als in eene meerdere vergenoegdheid bij derzelver bearbeiders en in minder openlijke misdaden. De grondwetten, in het jaar 18T5 voor het Nederlandsch beduur van Qostindië vastgefteld, ademen eenen geest van mensenlievendheid, die ons met hoop vervult, dat men op zoo gelukkig gelegde grondflagen voortbouwen en het welvaren ' der eilanders meer en meer met het belang van het moederland vereenigen zal.

De natuur zelve is op Java te mild, het getal van behoeften te gering, en de hoegrootheid van bezittingen te gelijk en te gering, dan dat men er vele en uitgebreide werkplaatfen van kunst en van weelde aantreffen zou. Die ambachten nogtans en kunstbedrijven, welke men de Javanen ziet uitoefenen, toonen genoegzaam , dat het hun in het geheel niet aan gefchiktheid daa toe mangelt.

Tigcbeldeenen worden bijna in alle ftreken van het eiland vervaardigd, zoowel ten behoeve van de voorname inboorlingen, als van de vreemdelingen. Zeer verfchillende is er op onderfcheidene plaaifen de fijnheid en de zuiverheid van de klei, die hier gevormd wordt door de . verweêring van bazaltfteenen. Van gehouwen fteenen maken de Javanen zelve tegenwoordig weinig gebruik; maar de uitgebreide overblijffels van eenmaal daaruit gevormde gebouwen, en beelden van afgoden, doen zien, dat de hiertoe behoorende kunften er op eene aanmerkelijke hoogte moeten geweest zijn.

Het fpinnewiel en de weefdoel, vooral de laatlte, E 5 zijn.