?4 BESCHRIJVING VAN JAVA.

zijn hier merkelijk volmaakter, dan in Bengalc. Zeès langwijligen arbeid vordert het katoen, eer het in ban* den van den wever komt. Twee dagen heeft één per« foon noodig om een kati, of vijf vierde deelen van een pond van de zaadkorrels af te zonderen, waartoe hij twee houten rollen gebruikt, die in tegen elkander drijdige rigtingen omdraaijen. Het is een knap wever, die in vier dagen een farong, dat is eenen benedenrok, van anderhalf vadem lengte en vijf fpannen breedte afwerkt. Al het fpinnen en weven gefchiedt door vrouwen, die van de hoogde tot de geringde klasfe hunne mans en verdere huisgenooten van kleederen voorzien.

Het katoen wordt deels vóór, deels na de weving geverwd. Bij de laatstgemelde manier worden de plaatfeu op het katoen, die men van de eerde verwing vrij wil doen blijven, met gefmolten was begoten, Blaauw en fcharlaken zijn de eenige vaste kleuren, welke de Javanen weten op te leggen.

De bewerking van het leder is hun even, als menig ander voik, van vroeg af bekend geweest, maar het-r zelve digt en duurzaam te maken, hebben zij eerst van de Europeërs geleerd. Twee foorten van boomen in« zonderheid leveren hun de noodige looidof, en zij hebben het reeds tamelijk ver in deze kunst gebragt, die vooral te Surakcrta in eene aanmerkelijke mate van volkomenheid uitgeoefend wordt

De bearbeiding en het gebruik van het ijzer hebben de Javanen van onheugelijke tijden her gekend. Het fmids ambacht komt reeds in de oudde dukken van hunne gefchiedenis voor als zeer hoog geacht, en is ook nog heden onder hen zeer geëerd. Hunne blaasbalgen fchijnen geheel van hetzelfde maakfel als die welke dampier befchrijft bij het eiland Majindanao* Het maken van de kris/en of dolken behoort tot de fmederij, maar de vervaardiging van derzelver fcheeden maakt een bijzonder beroep uit.

Hunne voorzaten hebben hen overtroffen in de bewerking van het koper, gelijk blijkt uit de fraaije koperen gedenkdukken, die men bij de puinhoopen van oude tempels opgedolven heeft. Echter wordt dit metaal nog heden door de Javanen tot eene menigte van vazen verarbeid, van de kkinde als knoopen en oorknop-