12?»

DE ONBEKENDE TE BRACHFELD.

\De overfte befchouwde , in het begin, den vreemde* lingN met eenen ernftigen trotfehen blik, van boven tot beneden, dewijl dezelve door den burgemeester, en wel met eenen veelbeteekenenden lach, als een ambteloos geleerde, aan den overfte werd voorgefteld. Doch de wellevendheid van den ouden krijgsman vermeerderde geweldig, toen fellner , zonder door dien blik te ontftellen, denzelven den groet bragt van den voormaligen chef van den overfte , den generaal graaf von börnau, en tevens verzekerde, dat hij, als een gemeenzaam vriend, den vrijen toegang in deszelfs huis had gehad. Men had geene reden, om aan de waarheid hiervan het minfte te twijfelen, dewijl fellner niet alleen met al de levensomftandigheden van den graaf zeer naauwkeurig bekend was, maar ook eene kostbare gouden doos vertoonde met leen portret, in hetwelk de overfte zeer gemakkelijk de trekken van zijn' gewezenen chef herkende.

Zoodra dit gefprek een' aanvang nam, had de nieuwsgierigheid de dochter van den overfte,. freule jeannette , welke de eenigfte adellijke in dezen oord was, en daarom doorgaans, bij uitnemendheid, de freule werd genoemd, ook derwaarts gebragt Zij was voorheen, inderdaad fchoon geweest, en had, als een gevolg van een' aangeborenen fchoonen hartstogt, vooral de officieren, die onder haren vader dienden, dikwerf veel onrust verwekt." Doch men weet, dat die heeren zich niet gemakkelijk voor niets en te vergeefs onrust laten verwekken. Én velen hadden zich ook inderdaad, bij de fchoone jeannette , voor deze onrust fchadeloos weten te ftellen. Doch dewijl deze gelukkigen, geheel door het gevoel van hun geluk tot mededeeling of bekendmaken geftemd, de teekening van hun geluk voor hunne zuchtende kameraden niet verborgen, zoo ontftonden om haren wil dikwijls eenige voorvallen, welke haren, reeds veel geleden hebbenden, goeden naam geheel en a! vernietigden. Sedert dien tijd vermenigvuldigden zich, tot groote verwondering van jeannette, de aanvallen tegen haar hart en hare deugd, zonder dat een eenige harer aanbidders de geringfte moeite deed, om hare hand magtig te worden.

Thans, in haar negen en twintigfte jaar, bevond zij zich doorgaans in eene treurige ftemmmg. Hoe gaarne zou zij dezelve in den boezem van eenen braven man

heb»