i34

DE ONBEKENDE TE BRACHFELD.

fchien met genoegen eene uitdaging hebben gevonden, om gelijk met gelijk te vergelden. Doch zoo lang hare betrekkingen met hem nog zoo twijfelachtig Honden, beefde zij voor elk koeltje, dat de bloem harer hoop vernietigen kon. Een geval, dat dra hierop voorviel, gaf haar nog meer reden van vrees,

De venfters van leonora's kamer zagen juist uit in een tuintje, welks muur aan eene ledige plaats grensde. Een zeker roeval noodzaakte den overfte om, in het midden van den nacht, zijne flaapkamer, die achter in het huis was, te verlaten. Hij verbeeldde zich, dat hij zachtjes hoorde fpreken in den tuin; hij opent een venüer, en ziet eene mannelijke gedaante door den tuin loopen, den muur overklimmen en verdwijnen. Bet geheeie huis raakt, op zijn gefchreeuw: „Dieven! dieven " in beweging. Freule jeannette vertoont hare bekoorlijkheden in het fchoonfte nachtgewaad, »an de, roe, de koufen in de hand, toefchietende bedienden, welke de keukenmeid, die fa haar hemd uit het bed was gefprongen door vrees, ten onderfte boven hadden geloopen. Men doorzocht het geheeie huis, jeanette klopt aan de deur van leonora's kamer. Zij wordt geopend, doch leonora is nog geheel gekleed; aan haar bed kon men zien, dat zij zich, nog zeer kortelings, maar even op hetzelve had geworpen, en men rook nog den damp van eene, pas uitgeblazene, kaars. Zij antwoordt op de vragen, die men haar deedi Verward en ontfteld, en zij kan geene reden bijbrengen, waarom zij zoo laat nog wakker is, of waarom zij zich, onuitgekleed, te bed had gelegd. Men roept den nachtwaker, die zoo even had geroepen, hoe laat het was, en deze verzekert, dat alles (lil was, en dat hij geenen enkelen mensch op ftraat had gezien, behalve den vreemden graaf — zoo noemde men fellner in liet algemeen -—■ die, vóór een oogenblik, zijne Woning was ingeflopen. Er was geen fpoor van dief. ftal, of van eene onderneming om te (telen, te vinden.

Met werd bijna ontwijfelbaar zeker, dat fellner in t den tuin was geklommen, dewijl leonora, bij de, den volgenden dag in het werk geftelde, ondervraging, wel niet régel re o t erkende, dat zij met hem in den ui;n had gefproken, doch hetzelve ook niet volftrekt f-mkende —- dewijl ook fellner zelf, toen jeannette Item dat geval verhaalde, en hem tevens fterk in het